Vervoeging van opgeven
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik geef op
- jij geeft op
- hij/zij/het geeft op
- wij geven op
- jullie geven op
- zij geven op
Present
- I say
- you say
- he/she/it says
- we say
- you say
- they say
Onvoltooid verleden tijd
- ik gaf op
- jij gaf op
- hij/zij/het gaf op
- wij gaven op
- jullie gaven op
- zij gaven op
Simple past
- I said
- you said
- he/she/it said
- we said
- you said
- they said
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgegeven
- jij hebt opgegeven
- hij/zij/het heeft opgegeven
- wij hebben opgegeven
- jullie hebben opgegeven
- zij hebben opgegeven
Present perfect
- I have said
- you have said
- he/she/it has said
- we have said
- you have said
- they have said
Voltooid verleden tijd
- ik had opgegeven
- jij had opgegeven
- hij/zij/het had opgegeven
- wij hadden opgegeven
- jullie hadden opgegeven
- zij hadden opgegeven
Past perfect
- I had said
- you had said
- he/she/it had said
- we had said
- you had said
- they had said
Toekomende tijd I
- ik zal opgeven
- jij zult opgeven
- hij/zij/het zal opgeven
- wij zullen opgeven
- jullie zullen opgeven
- zij zullen opgeven
Future
- I will say
- you will say
- he/she/it will say
- we will say
- you will say
- they will say
Toekomende tijd II
- ik zal opgegeven hebben
- jij zult opgegeven hebben
- hij/zij/het zal opgegeven hebben
- wij zullen opgegeven hebben
- jullie zullen opgegeven hebben
- zij zullen opgegeven hebben
Future perfect
- I will have said
- you will have said
- he/she/it will have said
- we will have said
- you will have said
- they will have said
Conditionalis I
- ik zou opgeven
- jij zou opgeven
- hij/zij/het zou opgeven
- wij zouden opgeven
- jullie zouden opgeven
- zij zouden opgeven
Conditional present
- I would say
- you would say
- he/she/it would say
- we would say
- you would say
- they would say
Conditionalis II
- ik zou hebben opgegeven
- jij zou hebben opgegeven
- hij/zij/het zou hebben opgegeven
- wij zouden hebben opgegeven
- jullie zouden hebben opgegeven
- zij zouden hebben opgegeven
Conditional perfect
- I would have said
- you would have said
- he/she/it would have said
- we would have said
- you would have said
- they would have said
Imperatief
- jij geef op
- jullie geeft op
Imperative
- you say
- you say