Vervoeging van opluchten

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het lucht op
  • zij luchten op

Present

  • he/she/it relieves
  • they relieve

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het luchtte op
  • zij luchtten op

Simple past

  • he/she/it relieved
  • they relieved

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft opgelucht
  • zij hebben opgelucht

Present perfect

  • he/she/it has relieved
  • they have relieved

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had opgelucht
  • zij hadden opgelucht

Past perfect

  • he/she/it had relieved
  • they had relieved

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal opluchten
  • zij zult opluchten

Future

  • he/she/it will relieve
  • they will relieve

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal opgelucht hebben
  • zij zult opgelucht hebben

Future perfect

  • he/she/it will have relieved
  • they will have relieved

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal opluchten
  • zij zullen opluchten

Conditional present

  • he/she/it would relieve
  • they would relieve

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben opgelucht
  • zij zullen hebben opgelucht

Conditional perfect

  • he/she/it would have relieved
  • they would have relieved