Vervoeging van opluiken
Onbepaalde wijs (infinitief): opluiken
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik luik op
- jij luikt op
- hij/zij/het luikt op
- wij luiken op
- jullie luiken op
- zij luiken op
Onvoltooid verleden tijd
- ik look op
- jij look op
- hij/zij/het look op
- wij loken op
- jullie loken op
- zij loken op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben opgeloken
- jij bent opgeloken
- hij/zij/het is opgeloken
- wij zijn opgeloken
- jullie zijn opgeloken
- zij zijn opgeloken
Voltooid verleden tijd
- ik was opgeloken
- jij was opgeloken
- hij/zij/het was opgeloken
- wij waren opgeloken
- jullie waren opgeloken
- zij waren opgeloken
Toekomende tijd I
- ik zal opluiken
- jij zult opluiken
- hij/zij/het zal opluiken
- wij zullen opluiken
- jullie zullen opluiken
- zij zullen opluiken
Toekomende tijd II
- ik zal opgeloken zijn
- jij zult opgeloken zijn
- hij/zij/het zal opgeloken zijn
- wij zullen opgeloken zijn
- jullie zullen opgeloken zijn
- zij zullen opgeloken zijn
Conditionalis I
- ik zou opluiken
- jij zou opluiken
- hij/zij/het zou opluiken
- wij zouden opluiken
- jullie zouden opluiken
- zij zouden opluiken
Conditionalis II
- ik zou zijn opgeloken
- jij zou zijn opgeloken
- hij/zij/het zou zijn opgeloken
- wij zouden zijn opgeloken
- jullie zouden zijn opgeloken
- zij zouden zijn opgeloken
Imperatief
- jij luik op
- jullie luikt op