Vervoeging van opwaarderen
Onbepaalde wijs (infinitief): opwaarderen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik waardeer op
- jij waardeert op
- hij/zij/het waardeert op
- wij waarderen op
- jullie waarderen op
- zij waarderen op
Present
- I appreciate
- you appreciate
- he/she/it appreciates
- we appreciate
- you appreciate
- they appreciate
Onvoltooid verleden tijd
- ik waardeerde op
- jij waardeerde op
- hij/zij/het waardeerde op
- wij waardeerden op
- jullie waardeerden op
- zij waardeerden op
Simple past
- I appreciated
- you appreciated
- he/she/it appreciated
- we appreciated
- you appreciated
- they appreciated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgewaardeerd
- jij hebt opgewaardeerd
- hij/zij/het heeft opgewaardeerd
- wij hebben opgewaardeerd
- jullie hebben opgewaardeerd
- zij hebben opgewaardeerd
Present perfect
- I have appreciated
- you have appreciated
- he/she/it has appreciated
- we have appreciated
- you have appreciated
- they have appreciated
Voltooid verleden tijd
- ik had opgewaardeerd
- jij had opgewaardeerd
- hij/zij/het had opgewaardeerd
- wij hadden opgewaardeerd
- jullie hadden opgewaardeerd
- zij hadden opgewaardeerd
Past perfect
- I had appreciated
- you had appreciated
- he/she/it had appreciated
- we had appreciated
- you had appreciated
- they had appreciated
Toekomende tijd I
- ik zal opwaarderen
- jij zult opwaarderen
- hij/zij/het zal opwaarderen
- wij zullen opwaarderen
- jullie zullen opwaarderen
- zij zullen opwaarderen
Future
- I will appreciate
- you will appreciate
- he/she/it will appreciate
- we will appreciate
- you will appreciate
- they will appreciate
Toekomende tijd II
- ik zal opgewaardeerd hebben
- jij zult opgewaardeerd hebben
- hij/zij/het zal opgewaardeerd hebben
- wij zullen opgewaardeerd hebben
- jullie zullen opgewaardeerd hebben
- zij zullen opgewaardeerd hebben
Future perfect
- I will have appreciated
- you will have appreciated
- he/she/it will have appreciated
- we will have appreciated
- you will have appreciated
- they will have appreciated
Conditionalis I
- ik zou opwaarderen
- jij zou opwaarderen
- hij/zij/het zou opwaarderen
- wij zouden opwaarderen
- jullie zouden opwaarderen
- zij zouden opwaarderen
Conditional present
- I would appreciate
- you would appreciate
- he/she/it would appreciate
- we would appreciate
- you would appreciate
- they would appreciate
Conditionalis II
- ik zou hebben opgewaardeerd
- jij zou hebben opgewaardeerd
- hij/zij/het zou hebben opgewaardeerd
- wij zouden hebben opgewaardeerd
- jullie zouden hebben opgewaardeerd
- zij zouden hebben opgewaardeerd
Conditional perfect
- I would have appreciated
- you would have appreciated
- he/she/it would have appreciated
- we would have appreciated
- you would have appreciated
- they would have appreciated
Imperatief
- jij waardeer op
- jullie waardeert op
Imperative
- you appreciate
- you appreciate