Vervoeging van overlaten
Onbepaalde wijs (infinitief): overlaten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik laat over
- jij laat over
- hij/zij/het laat over
- wij laten over
- jullie laten over
- zij laten over
Present
- I park
- you park
- he/she/it parks
- we park
- you park
- they park
Onvoltooid verleden tijd
- ik liet over
- jij liet over
- hij/zij/het liet over
- wij lieten over
- jullie lieten over
- zij lieten over
Simple past
- I parked
- you parked
- he/she/it parked
- we parked
- you parked
- they parked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb overgelaten
- jij hebt overgelaten
- hij/zij/het heeft overgelaten
- wij hebben overgelaten
- jullie hebben overgelaten
- zij hebben overgelaten
Present perfect
- I have parked
- you have parked
- he/she/it has parked
- we have parked
- you have parked
- they have parked
Voltooid verleden tijd
- ik had overgelaten
- jij had overgelaten
- hij/zij/het had overgelaten
- wij hadden overgelaten
- jullie hadden overgelaten
- zij hadden overgelaten
Past perfect
- I had parked
- you had parked
- he/she/it had parked
- we had parked
- you had parked
- they had parked
Toekomende tijd I
- ik zal overlaten
- jij zult overlaten
- hij/zij/het zal overlaten
- wij zullen overlaten
- jullie zullen overlaten
- zij zullen overlaten
Future
- I will park
- you will park
- he/she/it will park
- we will park
- you will park
- they will park
Toekomende tijd II
- ik zal overgelaten hebben
- jij zult overgelaten hebben
- hij/zij/het zal overgelaten hebben
- wij zullen overgelaten hebben
- jullie zullen overgelaten hebben
- zij zullen overgelaten hebben
Future perfect
- I will have parked
- you will have parked
- he/she/it will have parked
- we will have parked
- you will have parked
- they will have parked
Conditionalis I
- ik zou overlaten
- jij zou overlaten
- hij/zij/het zou overlaten
- wij zouden overlaten
- jullie zouden overlaten
- zij zouden overlaten
Conditional present
- I would park
- you would park
- he/she/it would park
- we would park
- you would park
- they would park
Conditionalis II
- ik zou hebben overgelaten
- jij zou hebben overgelaten
- hij/zij/het zou hebben overgelaten
- wij zouden hebben overgelaten
- jullie zouden hebben overgelaten
- zij zouden hebben overgelaten
Conditional perfect
- I would have parked
- you would have parked
- he/she/it would have parked
- we would have parked
- you would have parked
- they would have parked
Imperatief
- jij laat over
- jullie laat over
Imperative
- you park
- you park