Vervoeging van plaatsgrijpen
Onbepaalde wijs (infinitief): plaatsgrijpen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het grijpt plaats
- zij grijpen plaats
Present
- he/she/it transpires
- they transpire
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het greep plaats
- zij grepen plaats
Simple past
- he/she/it transpired
- they transpired
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft plaatsgegrepen
- zij hebben plaatsgegrepen
Present perfect
- he/she/it has transpired
- they have transpired
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had plaatsgegrepen
- zij hadden plaatsgegrepen
Past perfect
- he/she/it had transpired
- they had transpired
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal plaatsgrijpen
- zij zult plaatsgrijpen
Future
- he/she/it will transpire
- they will transpire
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal plaatsgegrepen hebben
- zij zult plaatsgegrepen hebben
Future perfect
- he/she/it will have transpired
- they will have transpired
Conditionalis I
- hij/zij/het zal plaatsgrijpen
- zij zullen plaatsgrijpen
Conditional present
- he/she/it would transpire
- they would transpire
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben plaatsgegrepen
- zij zullen hebben plaatsgegrepen
Conditional perfect
- he/she/it would have transpired
- they would have transpired