Vervoeging van prijken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het prijkt
- zij prijken
Present
- he/she/it flaunts
- they flaunt
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het prijkte
- zij prijkten
Simple past
- he/she/it flaunted
- they flaunted
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft geprijkt
- zij hebben geprijkt
Present perfect
- he/she/it has flaunted
- they have flaunted
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had geprijkt
- zij hadden geprijkt
Past perfect
- he/she/it had flaunted
- they had flaunted
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal prijken
- zij zult prijken
Future
- he/she/it will flaunt
- they will flaunt
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal geprijkt hebben
- zij zult geprijkt hebben
Future perfect
- he/she/it will have flaunted
- they will have flaunted
Conditionalis I
- hij/zij/het zal prijken
- zij zullen prijken
Conditional present
- he/she/it would flaunt
- they would flaunt
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben geprijkt
- zij zullen hebben geprijkt
Conditional perfect
- he/she/it would have flaunted
- they would have flaunted