Vervoeging van prijsgeven
Onbepaalde wijs (infinitief): prijsgeven
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik geef prijs
- jij geeft prijs
- hij/zij/het geeft prijs
- wij geven prijs
- jullie geven prijs
- zij geven prijs
Present
- I drop
- you drop
- he/she/it drops
- we drop
- you drop
- they drop
Onvoltooid verleden tijd
- ik gaf prijs
- jij gaf prijs
- hij/zij/het gaf prijs
- wij gaven prijs
- jullie gaven prijs
- zij gaven prijs
Simple past
- I dropped
- you dropped
- he/she/it dropped
- we dropped
- you dropped
- they dropped
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb prijsgegeven
- jij hebt prijsgegeven
- hij/zij/het heeft prijsgegeven
- wij hebben prijsgegeven
- jullie hebben prijsgegeven
- zij hebben prijsgegeven
Present perfect
- I have dropped
- you have dropped
- he/she/it has dropped
- we have dropped
- you have dropped
- they have dropped
Voltooid verleden tijd
- ik had prijsgegeven
- jij had prijsgegeven
- hij/zij/het had prijsgegeven
- wij hadden prijsgegeven
- jullie hadden prijsgegeven
- zij hadden prijsgegeven
Past perfect
- I had dropped
- you had dropped
- he/she/it had dropped
- we had dropped
- you had dropped
- they had dropped
Toekomende tijd I
- ik zal prijsgeven
- jij zult prijsgeven
- hij/zij/het zal prijsgeven
- wij zullen prijsgeven
- jullie zullen prijsgeven
- zij zullen prijsgeven
Future
- I will drop
- you will drop
- he/she/it will drop
- we will drop
- you will drop
- they will drop
Toekomende tijd II
- ik zal prijsgegeven hebben
- jij zult prijsgegeven hebben
- hij/zij/het zal prijsgegeven hebben
- wij zullen prijsgegeven hebben
- jullie zullen prijsgegeven hebben
- zij zullen prijsgegeven hebben
Future perfect
- I will have dropped
- you will have dropped
- he/she/it will have dropped
- we will have dropped
- you will have dropped
- they will have dropped
Conditionalis I
- ik zou prijsgeven
- jij zou prijsgeven
- hij/zij/het zou prijsgeven
- wij zouden prijsgeven
- jullie zouden prijsgeven
- zij zouden prijsgeven
Conditional present
- I would drop
- you would drop
- he/she/it would drop
- we would drop
- you would drop
- they would drop
Conditionalis II
- ik zou hebben prijsgegeven
- jij zou hebben prijsgegeven
- hij/zij/het zou hebben prijsgegeven
- wij zouden hebben prijsgegeven
- jullie zouden hebben prijsgegeven
- zij zouden hebben prijsgegeven
Conditional perfect
- I would have dropped
- you would have dropped
- he/she/it would have dropped
- we would have dropped
- you would have dropped
- they would have dropped
Imperatief
- jij geef prijs
- jullie geeft prijs
Imperative
- you drop
- you drop