Vervoeging van royeren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik royeer
- jij royeert
- hij/zij/het royeert
- wij royeren
- jullie royeren
- zij royeren
Present
- I expel
- you expel
- he/she/it expels
- we expel
- you expel
- they expel
Onvoltooid verleden tijd
- ik royeerde
- jij royeerde
- hij/zij/het royeerde
- wij royeerden
- jullie royeerden
- zij royeerden
Simple past
- I expelled
- you expelled
- he/she/it expelled
- we expelled
- you expelled
- they expelled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geroyeerd
- jij hebt geroyeerd
- hij/zij/het heeft geroyeerd
- wij hebben geroyeerd
- jullie hebben geroyeerd
- zij hebben geroyeerd
Present perfect
- I have expelled
- you have expelled
- he/she/it has expelled
- we have expelled
- you have expelled
- they have expelled
Voltooid verleden tijd
- ik had geroyeerd
- jij had geroyeerd
- hij/zij/het had geroyeerd
- wij hadden geroyeerd
- jullie hadden geroyeerd
- zij hadden geroyeerd
Past perfect
- I had expelled
- you had expelled
- he/she/it had expelled
- we had expelled
- you had expelled
- they had expelled
Toekomende tijd I
- ik zal royeren
- jij zult royeren
- hij/zij/het zal royeren
- wij zullen royeren
- jullie zullen royeren
- zij zullen royeren
Future
- I will expel
- you will expel
- he/she/it will expel
- we will expel
- you will expel
- they will expel
Toekomende tijd II
- ik zal geroyeerd hebben
- jij zult geroyeerd hebben
- hij/zij/het zal geroyeerd hebben
- wij zullen geroyeerd hebben
- jullie zullen geroyeerd hebben
- zij zullen geroyeerd hebben
Future perfect
- I will have expelled
- you will have expelled
- he/she/it will have expelled
- we will have expelled
- you will have expelled
- they will have expelled
Conditionalis I
- ik zou royeren
- jij zou royeren
- hij/zij/het zou royeren
- wij zouden royeren
- jullie zouden royeren
- zij zouden royeren
Conditional present
- I would expel
- you would expel
- he/she/it would expel
- we would expel
- you would expel
- they would expel
Conditionalis II
- ik zou hebben geroyeerd
- jij zou hebben geroyeerd
- hij/zij/het zou hebben geroyeerd
- wij zouden hebben geroyeerd
- jullie zouden hebben geroyeerd
- zij zouden hebben geroyeerd
Conditional perfect
- I would have expelled
- you would have expelled
- he/she/it would have expelled
- we would have expelled
- you would have expelled
- they would have expelled
Imperatief
- jij royeer
- jullie royeert
Imperative
- you expel
- you expel