Vervoeging van specialiseren
Onbepaalde wijs (infinitief): specialiseren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik specialiseer
- jij specialiseert
- hij/zij/het specialiseert
- wij specialiseren
- jullie specialiseren
- zij specialiseren
Present
- I narrow
- you narrow
- he/she/it narrows
- we narrow
- you narrow
- they narrow
Onvoltooid verleden tijd
- ik specialiseerde
- jij specialiseerde
- hij/zij/het specialiseerde
- wij specialiseerden
- jullie specialiseerden
- zij specialiseerden
Simple past
- I narrowed
- you narrowed
- he/she/it narrowed
- we narrowed
- you narrowed
- they narrowed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gespecialiseerd
- jij hebt gespecialiseerd
- hij/zij/het heeft gespecialiseerd
- wij hebben gespecialiseerd
- jullie hebben gespecialiseerd
- zij hebben gespecialiseerd
Present perfect
- I have narrowed
- you have narrowed
- he/she/it has narrowed
- we have narrowed
- you have narrowed
- they have narrowed
Voltooid verleden tijd
- ik had gespecialiseerd
- jij had gespecialiseerd
- hij/zij/het had gespecialiseerd
- wij hadden gespecialiseerd
- jullie hadden gespecialiseerd
- zij hadden gespecialiseerd
Past perfect
- I had narrowed
- you had narrowed
- he/she/it had narrowed
- we had narrowed
- you had narrowed
- they had narrowed
Toekomende tijd I
- ik zal specialiseren
- jij zult specialiseren
- hij/zij/het zal specialiseren
- wij zullen specialiseren
- jullie zullen specialiseren
- zij zullen specialiseren
Future
- I will narrow
- you will narrow
- he/she/it will narrow
- we will narrow
- you will narrow
- they will narrow
Toekomende tijd II
- ik zal gespecialiseerd hebben
- jij zult gespecialiseerd hebben
- hij/zij/het zal gespecialiseerd hebben
- wij zullen gespecialiseerd hebben
- jullie zullen gespecialiseerd hebben
- zij zullen gespecialiseerd hebben
Future perfect
- I will have narrowed
- you will have narrowed
- he/she/it will have narrowed
- we will have narrowed
- you will have narrowed
- they will have narrowed
Conditionalis I
- ik zou specialiseren
- jij zou specialiseren
- hij/zij/het zou specialiseren
- wij zouden specialiseren
- jullie zouden specialiseren
- zij zouden specialiseren
Conditional present
- I would narrow
- you would narrow
- he/she/it would narrow
- we would narrow
- you would narrow
- they would narrow
Conditionalis II
- ik zou hebben gespecialiseerd
- jij zou hebben gespecialiseerd
- hij/zij/het zou hebben gespecialiseerd
- wij zouden hebben gespecialiseerd
- jullie zouden hebben gespecialiseerd
- zij zouden hebben gespecialiseerd
Conditional perfect
- I would have narrowed
- you would have narrowed
- he/she/it would have narrowed
- we would have narrowed
- you would have narrowed
- they would have narrowed
Imperatief
- jij specialiseer
- jullie specialiseert
Imperative
- you narrow
- you narrow