Vervoeging van steendrukken
Onbepaalde wijs (infinitief): steendrukken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik steendruk
- jij steendrukt
- hij/zij/het steendrukt
- wij steendrukken
- jullie steendrukken
- zij steendrukken
Present
- I lithograph
- you lithograph
- he/she/it lithographs
- we lithograph
- you lithograph
- they lithograph
Onvoltooid verleden tijd
- ik steendrukte
- jij steendrukte
- hij/zij/het steendrukte
- wij steendrukten
- jullie steendrukten
- zij steendrukten
Simple past
- I lithographed
- you lithographed
- he/she/it lithographed
- we lithographed
- you lithographed
- they lithographed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesteendrukt
- jij hebt gesteendrukt
- hij/zij/het heeft gesteendrukt
- wij hebben gesteendrukt
- jullie hebben gesteendrukt
- zij hebben gesteendrukt
Present perfect
- I have lithographed
- you have lithographed
- he/she/it has lithographed
- we have lithographed
- you have lithographed
- they have lithographed
Voltooid verleden tijd
- ik had gesteendrukt
- jij had gesteendrukt
- hij/zij/het had gesteendrukt
- wij hadden gesteendrukt
- jullie hadden gesteendrukt
- zij hadden gesteendrukt
Past perfect
- I had lithographed
- you had lithographed
- he/she/it had lithographed
- we had lithographed
- you had lithographed
- they had lithographed
Toekomende tijd I
- ik zal steendrukken
- jij zult steendrukken
- hij/zij/het zal steendrukken
- wij zullen steendrukken
- jullie zullen steendrukken
- zij zullen steendrukken
Future
- I will lithograph
- you will lithograph
- he/she/it will lithograph
- we will lithograph
- you will lithograph
- they will lithograph
Toekomende tijd II
- ik zal gesteendrukt hebben
- jij zult gesteendrukt hebben
- hij/zij/het zal gesteendrukt hebben
- wij zullen gesteendrukt hebben
- jullie zullen gesteendrukt hebben
- zij zullen gesteendrukt hebben
Future perfect
- I will have lithographed
- you will have lithographed
- he/she/it will have lithographed
- we will have lithographed
- you will have lithographed
- they will have lithographed
Conditionalis I
- ik zou steendrukken
- jij zou steendrukken
- hij/zij/het zou steendrukken
- wij zouden steendrukken
- jullie zouden steendrukken
- zij zouden steendrukken
Conditional present
- I would lithograph
- you would lithograph
- he/she/it would lithograph
- we would lithograph
- you would lithograph
- they would lithograph
Conditionalis II
- ik zou hebben gesteendrukt
- jij zou hebben gesteendrukt
- hij/zij/het zou hebben gesteendrukt
- wij zouden hebben gesteendrukt
- jullie zouden hebben gesteendrukt
- zij zouden hebben gesteendrukt
Conditional perfect
- I would have lithographed
- you would have lithographed
- he/she/it would have lithographed
- we would have lithographed
- you would have lithographed
- they would have lithographed
Imperatief
- jij steendruk
- jullie steendrukt
Imperative
- you lithograph
- you lithograph