Vervoeging van stilleggen

Onbepaalde wijs (infinitief): stilleggen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het legt stil
  • zij leggen stil

Present

  • he/she/it closes
  • they close

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het legde stil
  • zij legden stil

Simple past

  • he/she/it closed
  • they closed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft stilgelegd
  • zij hebben stilgelegd

Present perfect

  • he/she/it has closed
  • they have closed

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had stilgelegd
  • zij hadden stilgelegd

Past perfect

  • he/she/it had closed
  • they had closed

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal stilleggen
  • zij zult stilleggen

Future

  • he/she/it will close
  • they will close

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal stilgelegd hebben
  • zij zult stilgelegd hebben

Future perfect

  • he/she/it will have closed
  • they will have closed

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal stilleggen
  • zij zullen stilleggen

Conditional present

  • he/she/it would close
  • they would close

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben stilgelegd
  • zij zullen hebben stilgelegd

Conditional perfect

  • he/she/it would have closed
  • they would have closed