Vervoeging van strelen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik streel
- jij streelt
- hij/zij/het streelt
- wij strelen
- jullie strelen
- zij strelen
Present
- I pet
- you pet
- he/she/it pets
- we pet
- you pet
- they pet
Onvoltooid verleden tijd
- ik streelde
- jij streelde
- hij/zij/het streelde
- wij streelden
- jullie streelden
- zij streelden
Simple past
- I petted
- you petted
- he/she/it petted
- we petted
- you petted
- they petted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gestreeld
- jij hebt gestreeld
- hij/zij/het heeft gestreeld
- wij hebben gestreeld
- jullie hebben gestreeld
- zij hebben gestreeld
Present perfect
- I have petted
- you have petted
- he/she/it has petted
- we have petted
- you have petted
- they have petted
Voltooid verleden tijd
- ik had gestreeld
- jij had gestreeld
- hij/zij/het had gestreeld
- wij hadden gestreeld
- jullie hadden gestreeld
- zij hadden gestreeld
Past perfect
- I had petted
- you had petted
- he/she/it had petted
- we had petted
- you had petted
- they had petted
Toekomende tijd I
- ik zal strelen
- jij zult strelen
- hij/zij/het zal strelen
- wij zullen strelen
- jullie zullen strelen
- zij zullen strelen
Future
- I will pet
- you will pet
- he/she/it will pet
- we will pet
- you will pet
- they will pet
Toekomende tijd II
- ik zal gestreeld hebben
- jij zult gestreeld hebben
- hij/zij/het zal gestreeld hebben
- wij zullen gestreeld hebben
- jullie zullen gestreeld hebben
- zij zullen gestreeld hebben
Future perfect
- I will have petted
- you will have petted
- he/she/it will have petted
- we will have petted
- you will have petted
- they will have petted
Conditionalis I
- ik zou strelen
- jij zou strelen
- hij/zij/het zou strelen
- wij zouden strelen
- jullie zouden strelen
- zij zouden strelen
Conditional present
- I would pet
- you would pet
- he/she/it would pet
- we would pet
- you would pet
- they would pet
Conditionalis II
- ik zou hebben gestreeld
- jij zou hebben gestreeld
- hij/zij/het zou hebben gestreeld
- wij zouden hebben gestreeld
- jullie zouden hebben gestreeld
- zij zouden hebben gestreeld
Conditional perfect
- I would have petted
- you would have petted
- he/she/it would have petted
- we would have petted
- you would have petted
- they would have petted
Imperatief
- jij streel
- jullie streelt
Imperative
- you pet
- you pet