Vervoeging van terugwijken

Onbepaalde wijs (infinitief): terugwijken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik wijk terug
  • jij wijkt terug
  • hij/zij/het wijkt terug
  • wij wijken terug
  • jullie wijken terug
  • zij wijken terug

Present

  • I recede
  • you recede
  • he/she/it recedes
  • we recede
  • you recede
  • they recede

Onvoltooid verleden tijd

  • ik week terug
  • jij week terug
  • hij/zij/het week terug
  • wij weken terug
  • jullie weken terug
  • zij weken terug

Simple past

  • I receded
  • you receded
  • he/she/it receded
  • we receded
  • you receded
  • they receded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben teruggeweken
  • jij bent teruggeweken
  • hij/zij/het is teruggeweken
  • wij zijn teruggeweken
  • jullie zijn teruggeweken
  • zij zijn teruggeweken

Present perfect

  • I have receded
  • you have receded
  • he/she/it has receded
  • we have receded
  • you have receded
  • they have receded

Voltooid verleden tijd

  • ik was teruggeweken
  • jij was teruggeweken
  • hij/zij/het was teruggeweken
  • wij waren teruggeweken
  • jullie waren teruggeweken
  • zij waren teruggeweken

Past perfect

  • I had receded
  • you had receded
  • he/she/it had receded
  • we had receded
  • you had receded
  • they had receded

Toekomende tijd I

  • ik zal terugwijken
  • jij zult terugwijken
  • hij/zij/het zal terugwijken
  • wij zullen terugwijken
  • jullie zullen terugwijken
  • zij zullen terugwijken

Future

  • I will recede
  • you will recede
  • he/she/it will recede
  • we will recede
  • you will recede
  • they will recede

Toekomende tijd II

  • ik zal teruggeweken zijn
  • jij zult teruggeweken zijn
  • hij/zij/het zal teruggeweken zijn
  • wij zullen teruggeweken zijn
  • jullie zullen teruggeweken zijn
  • zij zullen teruggeweken zijn

Future perfect

  • I will have receded
  • you will have receded
  • he/she/it will have receded
  • we will have receded
  • you will have receded
  • they will have receded

Conditionalis I

  • ik zou terugwijken
  • jij zou terugwijken
  • hij/zij/het zou terugwijken
  • wij zouden terugwijken
  • jullie zouden terugwijken
  • zij zouden terugwijken

Conditional present

  • I would recede
  • you would recede
  • he/she/it would recede
  • we would recede
  • you would recede
  • they would recede

Conditionalis II

  • ik zou zijn teruggeweken
  • jij zou zijn teruggeweken
  • hij/zij/het zou zijn teruggeweken
  • wij zouden zijn teruggeweken
  • jullie zouden zijn teruggeweken
  • zij zouden zijn teruggeweken

Conditional perfect

  • I would have receded
  • you would have receded
  • he/she/it would have receded
  • we would have receded
  • you would have receded
  • they would have receded

Imperatief

  • jij wijk terug
  • jullie wijkt terug

Imperative

  • you recede
  • you recede

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van terugwijken