Vervoeging van toeëigenen
Onbepaalde wijs (infinitief): toeëigenen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik eigen toe
- jij eigent toe
- hij/zij/het eigent toe
- wij eigenen toe
- jullie eigenen toe
- zij eigenen toe
Present
- I arrogate
- you arrogate
- he/she/it arrogates
- we arrogate
- you arrogate
- they arrogate
Onvoltooid verleden tijd
- ik eigende toe
- jij eigende toe
- hij/zij/het eigende toe
- wij eigenden toe
- jullie eigenden toe
- zij eigenden toe
Simple past
- I arrogated
- you arrogated
- he/she/it arrogated
- we arrogated
- you arrogated
- they arrogated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegeëigend
- jij hebt toegeëigend
- hij/zij/het heeft toegeëigend
- wij hebben toegeëigend
- jullie hebben toegeëigend
- zij hebben toegeëigend
Present perfect
- I have arrogated
- you have arrogated
- he/she/it has arrogated
- we have arrogated
- you have arrogated
- they have arrogated
Voltooid verleden tijd
- ik had toegeëigend
- jij had toegeëigend
- hij/zij/het had toegeëigend
- wij hadden toegeëigend
- jullie hadden toegeëigend
- zij hadden toegeëigend
Past perfect
- I had arrogated
- you had arrogated
- he/she/it had arrogated
- we had arrogated
- you had arrogated
- they had arrogated
Toekomende tijd I
- ik zal toeëigenen
- jij zult toeëigenen
- hij/zij/het zal toeëigenen
- wij zullen toeëigenen
- jullie zullen toeëigenen
- zij zullen toeëigenen
Future
- I will arrogate
- you will arrogate
- he/she/it will arrogate
- we will arrogate
- you will arrogate
- they will arrogate
Toekomende tijd II
- ik zal toegeëigend hebben
- jij zult toegeëigend hebben
- hij/zij/het zal toegeëigend hebben
- wij zullen toegeëigend hebben
- jullie zullen toegeëigend hebben
- zij zullen toegeëigend hebben
Future perfect
- I will have arrogated
- you will have arrogated
- he/she/it will have arrogated
- we will have arrogated
- you will have arrogated
- they will have arrogated
Conditionalis I
- ik zou toeëigenen
- jij zou toeëigenen
- hij/zij/het zou toeëigenen
- wij zouden toeëigenen
- jullie zouden toeëigenen
- zij zouden toeëigenen
Conditional present
- I would arrogate
- you would arrogate
- he/she/it would arrogate
- we would arrogate
- you would arrogate
- they would arrogate
Conditionalis II
- ik zou hebben toegeëigend
- jij zou hebben toegeëigend
- hij/zij/het zou hebben toegeëigend
- wij zouden hebben toegeëigend
- jullie zouden hebben toegeëigend
- zij zouden hebben toegeëigend
Conditional perfect
- I would have arrogated
- you would have arrogated
- he/she/it would have arrogated
- we would have arrogated
- you would have arrogated
- they would have arrogated
Imperatief
- jij eigen toe
- jullie eigent toe
Imperative
- you arrogate
- you arrogate