Vervoeging van trekkebekken

Onbepaalde wijs (infinitief): trekkebekken

Vertaling: to grimace

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik trekkebek
  • jij trekkebekt
  • hij/zij/het trekkebekt
  • wij trekkebekken
  • jullie trekkebekken
  • zij trekkebekken

Present

  • I grimace
  • you grimace
  • he/she/it grimaces
  • we grimace
  • you grimace
  • they grimace

Onvoltooid verleden tijd

  • ik trekkebekte
  • jij trekkebekte
  • hij/zij/het trekkebekte
  • wij trekkebekten
  • jullie trekkebekten
  • zij trekkebekten

Simple past

  • I grimaced
  • you grimaced
  • he/she/it grimaced
  • we grimaced
  • you grimaced
  • they grimaced

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb getrekkebekt
  • jij hebt getrekkebekt
  • hij/zij/het heeft getrekkebekt
  • wij hebben getrekkebekt
  • jullie hebben getrekkebekt
  • zij hebben getrekkebekt

Present perfect

  • I have grimaced
  • you have grimaced
  • he/she/it has grimaced
  • we have grimaced
  • you have grimaced
  • they have grimaced

Voltooid verleden tijd

  • ik had getrekkebekt
  • jij had getrekkebekt
  • hij/zij/het had getrekkebekt
  • wij hadden getrekkebekt
  • jullie hadden getrekkebekt
  • zij hadden getrekkebekt

Past perfect

  • I had grimaced
  • you had grimaced
  • he/she/it had grimaced
  • we had grimaced
  • you had grimaced
  • they had grimaced

Toekomende tijd I

  • ik zal trekkebekken
  • jij zult trekkebekken
  • hij/zij/het zal trekkebekken
  • wij zullen trekkebekken
  • jullie zullen trekkebekken
  • zij zullen trekkebekken

Future

  • I will grimace
  • you will grimace
  • he/she/it will grimace
  • we will grimace
  • you will grimace
  • they will grimace

Toekomende tijd II

  • ik zal getrekkebekt hebben
  • jij zult getrekkebekt hebben
  • hij/zij/het zal getrekkebekt hebben
  • wij zullen getrekkebekt hebben
  • jullie zullen getrekkebekt hebben
  • zij zullen getrekkebekt hebben

Future perfect

  • I will have grimaced
  • you will have grimaced
  • he/she/it will have grimaced
  • we will have grimaced
  • you will have grimaced
  • they will have grimaced

Conditionalis I

  • ik zou trekkebekken
  • jij zou trekkebekken
  • hij/zij/het zou trekkebekken
  • wij zouden trekkebekken
  • jullie zouden trekkebekken
  • zij zouden trekkebekken

Conditional present

  • I would grimace
  • you would grimace
  • he/she/it would grimace
  • we would grimace
  • you would grimace
  • they would grimace

Conditionalis II

  • ik zou hebben getrekkebekt
  • jij zou hebben getrekkebekt
  • hij/zij/het zou hebben getrekkebekt
  • wij zouden hebben getrekkebekt
  • jullie zouden hebben getrekkebekt
  • zij zouden hebben getrekkebekt

Conditional perfect

  • I would have grimaced
  • you would have grimaced
  • he/she/it would have grimaced
  • we would have grimaced
  • you would have grimaced
  • they would have grimaced

Imperatief

  • jij trekkebek
  • jullie trekkebekt

Imperative

  • you grimace
  • you grimace

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van trekkebekken