Vervoeging van uithollen
Onbepaalde wijs (infinitief): uithollen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hol uit
- jij holt uit
- hij/zij/het holt uit
- wij hollen uit
- jullie hollen uit
- zij hollen uit
Present
- I consume
- you consume
- he/she/it consumes
- we consume
- you consume
- they consume
Onvoltooid verleden tijd
- ik holde uit
- jij holde uit
- hij/zij/het holde uit
- wij holden uit
- jullie holden uit
- zij holden uit
Simple past
- I consumed
- you consumed
- he/she/it consumed
- we consumed
- you consumed
- they consumed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgehold
- jij hebt uitgehold
- hij/zij/het heeft uitgehold
- wij hebben uitgehold
- jullie hebben uitgehold
- zij hebben uitgehold
Present perfect
- I have consumed
- you have consumed
- he/she/it has consumed
- we have consumed
- you have consumed
- they have consumed
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgehold
- jij had uitgehold
- hij/zij/het had uitgehold
- wij hadden uitgehold
- jullie hadden uitgehold
- zij hadden uitgehold
Past perfect
- I had consumed
- you had consumed
- he/she/it had consumed
- we had consumed
- you had consumed
- they had consumed
Toekomende tijd I
- ik zal uithollen
- jij zult uithollen
- hij/zij/het zal uithollen
- wij zullen uithollen
- jullie zullen uithollen
- zij zullen uithollen
Future
- I will consume
- you will consume
- he/she/it will consume
- we will consume
- you will consume
- they will consume
Toekomende tijd II
- ik zal uitgehold hebben
- jij zult uitgehold hebben
- hij/zij/het zal uitgehold hebben
- wij zullen uitgehold hebben
- jullie zullen uitgehold hebben
- zij zullen uitgehold hebben
Future perfect
- I will have consumed
- you will have consumed
- he/she/it will have consumed
- we will have consumed
- you will have consumed
- they will have consumed
Conditionalis I
- ik zou uithollen
- jij zou uithollen
- hij/zij/het zou uithollen
- wij zouden uithollen
- jullie zouden uithollen
- zij zouden uithollen
Conditional present
- I would consume
- you would consume
- he/she/it would consume
- we would consume
- you would consume
- they would consume
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgehold
- jij zou hebben uitgehold
- hij/zij/het zou hebben uitgehold
- wij zouden hebben uitgehold
- jullie zouden hebben uitgehold
- zij zouden hebben uitgehold
Conditional perfect
- I would have consumed
- you would have consumed
- he/she/it would have consumed
- we would have consumed
- you would have consumed
- they would have consumed
Imperatief
- jij hol uit
- jullie holt uit
Imperative
- you consume
- you consume