Vervoeging van uitvissen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitvissen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vis uit
- jij vist uit
- hij/zij/het vist uit
- wij vissen uit
- jullie vissen uit
- zij vissen uit
Present
- I lick
- you lick
- he/she/it licks
- we lick
- you lick
- they lick
Onvoltooid verleden tijd
- ik viste uit
- jij viste uit
- hij/zij/het viste uit
- wij visten uit
- jullie visten uit
- zij visten uit
Simple past
- I licked
- you licked
- he/she/it licked
- we licked
- you licked
- they licked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgevist
- jij hebt uitgevist
- hij/zij/het heeft uitgevist
- wij hebben uitgevist
- jullie hebben uitgevist
- zij hebben uitgevist
Present perfect
- I have licked
- you have licked
- he/she/it has licked
- we have licked
- you have licked
- they have licked
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgevist
- jij had uitgevist
- hij/zij/het had uitgevist
- wij hadden uitgevist
- jullie hadden uitgevist
- zij hadden uitgevist
Past perfect
- I had licked
- you had licked
- he/she/it had licked
- we had licked
- you had licked
- they had licked
Toekomende tijd I
- ik zal uitvissen
- jij zult uitvissen
- hij/zij/het zal uitvissen
- wij zullen uitvissen
- jullie zullen uitvissen
- zij zullen uitvissen
Future
- I will lick
- you will lick
- he/she/it will lick
- we will lick
- you will lick
- they will lick
Toekomende tijd II
- ik zal uitgevist hebben
- jij zult uitgevist hebben
- hij/zij/het zal uitgevist hebben
- wij zullen uitgevist hebben
- jullie zullen uitgevist hebben
- zij zullen uitgevist hebben
Future perfect
- I will have licked
- you will have licked
- he/she/it will have licked
- we will have licked
- you will have licked
- they will have licked
Conditionalis I
- ik zou uitvissen
- jij zou uitvissen
- hij/zij/het zou uitvissen
- wij zouden uitvissen
- jullie zouden uitvissen
- zij zouden uitvissen
Conditional present
- I would lick
- you would lick
- he/she/it would lick
- we would lick
- you would lick
- they would lick
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgevist
- jij zou hebben uitgevist
- hij/zij/het zou hebben uitgevist
- wij zouden hebben uitgevist
- jullie zouden hebben uitgevist
- zij zouden hebben uitgevist
Conditional perfect
- I would have licked
- you would have licked
- he/she/it would have licked
- we would have licked
- you would have licked
- they would have licked
Imperatief
- jij vis uit
- jullie vist uit
Imperative
- you lick
- you lick