Vervoeging van uitwinnen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitwinnen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik win uit
- jij wint uit
- hij/zij/het wint uit
- wij winnen uit
- jullie winnen uit
- zij winnen uit
Present
- I save
- you save
- he/she/it saves
- we save
- you save
- they save
Onvoltooid verleden tijd
- ik won uit
- jij won uit
- hij/zij/het won uit
- wij wonnen uit
- jullie wonnen uit
- zij wonnen uit
Simple past
- I saved
- you saved
- he/she/it saved
- we saved
- you saved
- they saved
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgewonnen
- jij hebt uitgewonnen
- hij/zij/het heeft uitgewonnen
- wij hebben uitgewonnen
- jullie hebben uitgewonnen
- zij hebben uitgewonnen
Present perfect
- I have saved
- you have saved
- he/she/it has saved
- we have saved
- you have saved
- they have saved
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgewonnen
- jij had uitgewonnen
- hij/zij/het had uitgewonnen
- wij hadden uitgewonnen
- jullie hadden uitgewonnen
- zij hadden uitgewonnen
Past perfect
- I had saved
- you had saved
- he/she/it had saved
- we had saved
- you had saved
- they had saved
Toekomende tijd I
- ik zal uitwinnen
- jij zult uitwinnen
- hij/zij/het zal uitwinnen
- wij zullen uitwinnen
- jullie zullen uitwinnen
- zij zullen uitwinnen
Future
- I will save
- you will save
- he/she/it will save
- we will save
- you will save
- they will save
Toekomende tijd II
- ik zal uitgewonnen hebben
- jij zult uitgewonnen hebben
- hij/zij/het zal uitgewonnen hebben
- wij zullen uitgewonnen hebben
- jullie zullen uitgewonnen hebben
- zij zullen uitgewonnen hebben
Future perfect
- I will have saved
- you will have saved
- he/she/it will have saved
- we will have saved
- you will have saved
- they will have saved
Conditionalis I
- ik zou uitwinnen
- jij zou uitwinnen
- hij/zij/het zou uitwinnen
- wij zouden uitwinnen
- jullie zouden uitwinnen
- zij zouden uitwinnen
Conditional present
- I would save
- you would save
- he/she/it would save
- we would save
- you would save
- they would save
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgewonnen
- jij zou hebben uitgewonnen
- hij/zij/het zou hebben uitgewonnen
- wij zouden hebben uitgewonnen
- jullie zouden hebben uitgewonnen
- zij zouden hebben uitgewonnen
Conditional perfect
- I would have saved
- you would have saved
- he/she/it would have saved
- we would have saved
- you would have saved
- they would have saved
Imperatief
- jij win uit
- jullie wint uit
Imperative
- you save
- you save