Vervoeging van veinzen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik veins
- jij veinst
- hij/zij/het veinst
- wij veinzen
- jullie veinzen
- zij veinzen
Present
- I feign
- you feign
- he/she/it feigns
- we feign
- you feign
- they feign
Onvoltooid verleden tijd
- ik veinsde
- jij veinsde
- hij/zij/het veinsde
- wij veinsden
- jullie veinsden
- zij veinsden
Simple past
- I feigned
- you feigned
- he/she/it feigned
- we feigned
- you feigned
- they feigned
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geveinsd
- jij hebt geveinsd
- hij/zij/het heeft geveinsd
- wij hebben geveinsd
- jullie hebben geveinsd
- zij hebben geveinsd
Present perfect
- I have feigned
- you have feigned
- he/she/it has feigned
- we have feigned
- you have feigned
- they have feigned
Voltooid verleden tijd
- ik had geveinsd
- jij had geveinsd
- hij/zij/het had geveinsd
- wij hadden geveinsd
- jullie hadden geveinsd
- zij hadden geveinsd
Past perfect
- I had feigned
- you had feigned
- he/she/it had feigned
- we had feigned
- you had feigned
- they had feigned
Toekomende tijd I
- ik zal veinzen
- jij zult veinzen
- hij/zij/het zal veinzen
- wij zullen veinzen
- jullie zullen veinzen
- zij zullen veinzen
Future
- I will feign
- you will feign
- he/she/it will feign
- we will feign
- you will feign
- they will feign
Toekomende tijd II
- ik zal geveinsd hebben
- jij zult geveinsd hebben
- hij/zij/het zal geveinsd hebben
- wij zullen geveinsd hebben
- jullie zullen geveinsd hebben
- zij zullen geveinsd hebben
Future perfect
- I will have feigned
- you will have feigned
- he/she/it will have feigned
- we will have feigned
- you will have feigned
- they will have feigned
Conditionalis I
- ik zou veinzen
- jij zou veinzen
- hij/zij/het zou veinzen
- wij zouden veinzen
- jullie zouden veinzen
- zij zouden veinzen
Conditional present
- I would feign
- you would feign
- he/she/it would feign
- we would feign
- you would feign
- they would feign
Conditionalis II
- ik zou hebben geveinsd
- jij zou hebben geveinsd
- hij/zij/het zou hebben geveinsd
- wij zouden hebben geveinsd
- jullie zouden hebben geveinsd
- zij zouden hebben geveinsd
Conditional perfect
- I would have feigned
- you would have feigned
- he/she/it would have feigned
- we would have feigned
- you would have feigned
- they would have feigned
Imperatief
- jij veins
- jullie veinst
Imperative
- you feign
- you feign