Vervoeging van verbeurdverklaren
Onbepaalde wijs (infinitief): verbeurdverklaren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verklaar verbeurd
- jij verklaart verbeurd
- hij/zij/het verklaart verbeurd
- wij verklaren verbeurd
- jullie verklaren verbeurd
- zij verklaren verbeurd
Present
- I pirate
- you pirate
- he/she/it pirates
- we pirate
- you pirate
- they pirate
Onvoltooid verleden tijd
- ik verklaarde verbeurd
- jij verklaarde verbeurd
- hij/zij/het verklaarde verbeurd
- wij verklaarden verbeurd
- jullie verklaarden verbeurd
- zij verklaarden verbeurd
Simple past
- I pirated
- you pirated
- he/she/it pirated
- we pirated
- you pirated
- they pirated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verbeurdverklaard
- jij hebt verbeurdverklaard
- hij/zij/het heeft verbeurdverklaard
- wij hebben verbeurdverklaard
- jullie hebben verbeurdverklaard
- zij hebben verbeurdverklaard
Present perfect
- I have pirated
- you have pirated
- he/she/it has pirated
- we have pirated
- you have pirated
- they have pirated
Voltooid verleden tijd
- ik had verbeurdverklaard
- jij had verbeurdverklaard
- hij/zij/het had verbeurdverklaard
- wij hadden verbeurdverklaard
- jullie hadden verbeurdverklaard
- zij hadden verbeurdverklaard
Past perfect
- I had pirated
- you had pirated
- he/she/it had pirated
- we had pirated
- you had pirated
- they had pirated
Toekomende tijd I
- ik zal verbeurdverklaren
- jij zult verbeurdverklaren
- hij/zij/het zal verbeurdverklaren
- wij zullen verbeurdverklaren
- jullie zullen verbeurdverklaren
- zij zullen verbeurdverklaren
Future
- I will pirate
- you will pirate
- he/she/it will pirate
- we will pirate
- you will pirate
- they will pirate
Toekomende tijd II
- ik zal verbeurdverklaard hebben
- jij zult verbeurdverklaard hebben
- hij/zij/het zal verbeurdverklaard hebben
- wij zullen verbeurdverklaard hebben
- jullie zullen verbeurdverklaard hebben
- zij zullen verbeurdverklaard hebben
Future perfect
- I will have pirated
- you will have pirated
- he/she/it will have pirated
- we will have pirated
- you will have pirated
- they will have pirated
Conditionalis I
- ik zou verbeurdverklaren
- jij zou verbeurdverklaren
- hij/zij/het zou verbeurdverklaren
- wij zouden verbeurdverklaren
- jullie zouden verbeurdverklaren
- zij zouden verbeurdverklaren
Conditional present
- I would pirate
- you would pirate
- he/she/it would pirate
- we would pirate
- you would pirate
- they would pirate
Conditionalis II
- ik zou hebben verbeurdverklaard
- jij zou hebben verbeurdverklaard
- hij/zij/het zou hebben verbeurdverklaard
- wij zouden hebben verbeurdverklaard
- jullie zouden hebben verbeurdverklaard
- zij zouden hebben verbeurdverklaard
Conditional perfect
- I would have pirated
- you would have pirated
- he/she/it would have pirated
- we would have pirated
- you would have pirated
- they would have pirated
Imperatief
- jij verklaar verbeurd
- jullie verklaart verbeurd
Imperative
- you pirate
- you pirate