Vervoeging van verdedigen
Onbepaalde wijs (infinitief): verdedigen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verdedig
- jij verdedigt
- hij/zij/het verdedigt
- wij verdedigen
- jullie verdedigen
- zij verdedigen
Present
- I defend
- you defend
- he/she/it defends
- we defend
- you defend
- they defend
Onvoltooid verleden tijd
- ik verdedigde
- jij verdedigde
- hij/zij/het verdedigde
- wij verdedigden
- jullie verdedigden
- zij verdedigden
Simple past
- I defended
- you defended
- he/she/it defended
- we defended
- you defended
- they defended
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verdedigd
- jij hebt verdedigd
- hij/zij/het heeft verdedigd
- wij hebben verdedigd
- jullie hebben verdedigd
- zij hebben verdedigd
Present perfect
- I have defended
- you have defended
- he/she/it has defended
- we have defended
- you have defended
- they have defended
Voltooid verleden tijd
- ik had verdedigd
- jij had verdedigd
- hij/zij/het had verdedigd
- wij hadden verdedigd
- jullie hadden verdedigd
- zij hadden verdedigd
Past perfect
- I had defended
- you had defended
- he/she/it had defended
- we had defended
- you had defended
- they had defended
Toekomende tijd I
- ik zal verdedigen
- jij zult verdedigen
- hij/zij/het zal verdedigen
- wij zullen verdedigen
- jullie zullen verdedigen
- zij zullen verdedigen
Future
- I will defend
- you will defend
- he/she/it will defend
- we will defend
- you will defend
- they will defend
Toekomende tijd II
- ik zal verdedigd hebben
- jij zult verdedigd hebben
- hij/zij/het zal verdedigd hebben
- wij zullen verdedigd hebben
- jullie zullen verdedigd hebben
- zij zullen verdedigd hebben
Future perfect
- I will have defended
- you will have defended
- he/she/it will have defended
- we will have defended
- you will have defended
- they will have defended
Conditionalis I
- ik zou verdedigen
- jij zou verdedigen
- hij/zij/het zou verdedigen
- wij zouden verdedigen
- jullie zouden verdedigen
- zij zouden verdedigen
Conditional present
- I would defend
- you would defend
- he/she/it would defend
- we would defend
- you would defend
- they would defend
Conditionalis II
- ik zou hebben verdedigd
- jij zou hebben verdedigd
- hij/zij/het zou hebben verdedigd
- wij zouden hebben verdedigd
- jullie zouden hebben verdedigd
- zij zouden hebben verdedigd
Conditional perfect
- I would have defended
- you would have defended
- he/she/it would have defended
- we would have defended
- you would have defended
- they would have defended
Imperatief
- jij verdedig
- jullie verdedigt
Imperative
- you defend
- you defend