Vervoeging van verlammen
Onbepaalde wijs (infinitief): verlammen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verlam
- jij verlamt
- hij/zij/het verlamt
- wij verlammen
- jullie verlammen
- zij verlammen
Present
- I paralyse
- you paralyse
- he/she/it paralyses
- we paralyse
- you paralyse
- they paralyse
Onvoltooid verleden tijd
- ik verlamde
- jij verlamde
- hij/zij/het verlamde
- wij verlamden
- jullie verlamden
- zij verlamden
Simple past
- I paralysed
- you paralysed
- he/she/it paralysed
- we paralysed
- you paralysed
- they paralysed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verlamd
- jij hebt verlamd
- hij/zij/het heeft verlamd
- wij hebben verlamd
- jullie hebben verlamd
- zij hebben verlamd
Present perfect
- I have paralysed
- you have paralysed
- he/she/it has paralysed
- we have paralysed
- you have paralysed
- they have paralysed
Voltooid verleden tijd
- ik had verlamd
- jij had verlamd
- hij/zij/het had verlamd
- wij hadden verlamd
- jullie hadden verlamd
- zij hadden verlamd
Past perfect
- I had paralysed
- you had paralysed
- he/she/it had paralysed
- we had paralysed
- you had paralysed
- they had paralysed
Toekomende tijd I
- ik zal verlammen
- jij zult verlammen
- hij/zij/het zal verlammen
- wij zullen verlammen
- jullie zullen verlammen
- zij zullen verlammen
Future
- I will paralyse
- you will paralyse
- he/she/it will paralyse
- we will paralyse
- you will paralyse
- they will paralyse
Toekomende tijd II
- ik zal verlamd hebben
- jij zult verlamd hebben
- hij/zij/het zal verlamd hebben
- wij zullen verlamd hebben
- jullie zullen verlamd hebben
- zij zullen verlamd hebben
Future perfect
- I will have paralysed
- you will have paralysed
- he/she/it will have paralysed
- we will have paralysed
- you will have paralysed
- they will have paralysed
Conditionalis I
- ik zou verlammen
- jij zou verlammen
- hij/zij/het zou verlammen
- wij zouden verlammen
- jullie zouden verlammen
- zij zouden verlammen
Conditional present
- I would paralyse
- you would paralyse
- he/she/it would paralyse
- we would paralyse
- you would paralyse
- they would paralyse
Conditionalis II
- ik zou hebben verlamd
- jij zou hebben verlamd
- hij/zij/het zou hebben verlamd
- wij zouden hebben verlamd
- jullie zouden hebben verlamd
- zij zouden hebben verlamd
Conditional perfect
- I would have paralysed
- you would have paralysed
- he/she/it would have paralysed
- we would have paralysed
- you would have paralysed
- they would have paralysed
Imperatief
- jij verlam
- jullie verlamt
Imperative
- you paralyse
- you paralyse