Vervoeging van verleiden
Onbepaalde wijs (infinitief): verleiden
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verleid
- jij verleidt
- hij/zij/het verleidt
- wij verleiden
- jullie verleiden
- zij verleiden
Present
- I tempt
- you tempt
- he/she/it tempts
- we tempt
- you tempt
- they tempt
Onvoltooid verleden tijd
- ik verleidde
- jij verleidde
- hij/zij/het verleidde
- wij verleidden
- jullie verleidden
- zij verleidden
Simple past
- I tempted
- you tempted
- he/she/it tempted
- we tempted
- you tempted
- they tempted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verleid
- jij hebt verleid
- hij/zij/het heeft verleid
- wij hebben verleid
- jullie hebben verleid
- zij hebben verleid
Present perfect
- I have tempted
- you have tempted
- he/she/it has tempted
- we have tempted
- you have tempted
- they have tempted
Voltooid verleden tijd
- ik had verleid
- jij had verleid
- hij/zij/het had verleid
- wij hadden verleid
- jullie hadden verleid
- zij hadden verleid
Past perfect
- I had tempted
- you had tempted
- he/she/it had tempted
- we had tempted
- you had tempted
- they had tempted
Toekomende tijd I
- ik zal verleiden
- jij zult verleiden
- hij/zij/het zal verleiden
- wij zullen verleiden
- jullie zullen verleiden
- zij zullen verleiden
Future
- I will tempt
- you will tempt
- he/she/it will tempt
- we will tempt
- you will tempt
- they will tempt
Toekomende tijd II
- ik zal verleid hebben
- jij zult verleid hebben
- hij/zij/het zal verleid hebben
- wij zullen verleid hebben
- jullie zullen verleid hebben
- zij zullen verleid hebben
Future perfect
- I will have tempted
- you will have tempted
- he/she/it will have tempted
- we will have tempted
- you will have tempted
- they will have tempted
Conditionalis I
- ik zou verleiden
- jij zou verleiden
- hij/zij/het zou verleiden
- wij zouden verleiden
- jullie zouden verleiden
- zij zouden verleiden
Conditional present
- I would tempt
- you would tempt
- he/she/it would tempt
- we would tempt
- you would tempt
- they would tempt
Conditionalis II
- ik zou hebben verleid
- jij zou hebben verleid
- hij/zij/het zou hebben verleid
- wij zouden hebben verleid
- jullie zouden hebben verleid
- zij zouden hebben verleid
Conditional perfect
- I would have tempted
- you would have tempted
- he/she/it would have tempted
- we would have tempted
- you would have tempted
- they would have tempted
Imperatief
- jij verleid
- jullie verleidt
Imperative
- you tempt
- you tempt