Vervoeging van verluchten
Onbepaalde wijs (infinitief): verluchten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verlucht
- jij verlucht
- hij/zij/het verlucht
- wij verluchten
- jullie verluchten
- zij verluchten
Present
- I illustrate
- you illustrate
- he/she/it illustrates
- we illustrate
- you illustrate
- they illustrate
Onvoltooid verleden tijd
- ik verluchtte
- jij verluchtte
- hij/zij/het verluchtte
- wij verluchtten
- jullie verluchtten
- zij verluchtten
Simple past
- I illustrated
- you illustrated
- he/she/it illustrated
- we illustrated
- you illustrated
- they illustrated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verlucht
- jij hebt verlucht
- hij/zij/het heeft verlucht
- wij hebben verlucht
- jullie hebben verlucht
- zij hebben verlucht
Present perfect
- I have illustrated
- you have illustrated
- he/she/it has illustrated
- we have illustrated
- you have illustrated
- they have illustrated
Voltooid verleden tijd
- ik had verlucht
- jij had verlucht
- hij/zij/het had verlucht
- wij hadden verlucht
- jullie hadden verlucht
- zij hadden verlucht
Past perfect
- I had illustrated
- you had illustrated
- he/she/it had illustrated
- we had illustrated
- you had illustrated
- they had illustrated
Toekomende tijd I
- ik zal verluchten
- jij zult verluchten
- hij/zij/het zal verluchten
- wij zullen verluchten
- jullie zullen verluchten
- zij zullen verluchten
Future
- I will illustrate
- you will illustrate
- he/she/it will illustrate
- we will illustrate
- you will illustrate
- they will illustrate
Toekomende tijd II
- ik zal verlucht hebben
- jij zult verlucht hebben
- hij/zij/het zal verlucht hebben
- wij zullen verlucht hebben
- jullie zullen verlucht hebben
- zij zullen verlucht hebben
Future perfect
- I will have illustrated
- you will have illustrated
- he/she/it will have illustrated
- we will have illustrated
- you will have illustrated
- they will have illustrated
Conditionalis I
- ik zou verluchten
- jij zou verluchten
- hij/zij/het zou verluchten
- wij zouden verluchten
- jullie zouden verluchten
- zij zouden verluchten
Conditional present
- I would illustrate
- you would illustrate
- he/she/it would illustrate
- we would illustrate
- you would illustrate
- they would illustrate
Conditionalis II
- ik zou hebben verlucht
- jij zou hebben verlucht
- hij/zij/het zou hebben verlucht
- wij zouden hebben verlucht
- jullie zouden hebben verlucht
- zij zouden hebben verlucht
Conditional perfect
- I would have illustrated
- you would have illustrated
- he/she/it would have illustrated
- we would have illustrated
- you would have illustrated
- they would have illustrated
Imperatief
- jij verlucht
- jullie verlucht
Imperative
- you illustrate
- you illustrate