Vervoeging van verpoppen
Onbepaalde wijs (infinitief): verpoppen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het verpopt
- zij verpoppen
Present
- he/she/it pupates
- they pupate
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het verpopte
- zij verpopten
Simple past
- he/she/it pupated
- they pupated
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is verpopt
- zij zijn verpopt
Present perfect
- he/she/it has pupated
- they have pupated
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was verpopt
- zij waren verpopt
Past perfect
- he/she/it had pupated
- they had pupated
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal verpoppen
- zij zult verpoppen
Future
- he/she/it will pupate
- they will pupate
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal verpopt zijn
- zij zult verpopt zijn
Future perfect
- he/she/it will have pupated
- they will have pupated
Conditionalis I
- hij/zij/het zal verpoppen
- zij zullen verpoppen
Conditional present
- he/she/it would pupate
- they would pupate
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn verpopt
- zij zullen zijn verpopt
Conditional perfect
- he/she/it would have pupated
- they would have pupated