Vervoeging van verscherpen
Onbepaalde wijs (infinitief): verscherpen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verscherp
- jij verscherpt
- hij/zij/het verscherpt
- wij verscherpen
- jullie verscherpen
- zij verscherpen
Present
- I intensify
- you intensify
- he/she/it intensifies
- we intensify
- you intensify
- they intensify
Onvoltooid verleden tijd
- ik verscherpte
- jij verscherpte
- hij/zij/het verscherpte
- wij verscherpten
- jullie verscherpten
- zij verscherpten
Simple past
- I intensified
- you intensified
- he/she/it intensified
- we intensified
- you intensified
- they intensified
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verscherpt
- jij hebt verscherpt
- hij/zij/het heeft verscherpt
- wij hebben verscherpt
- jullie hebben verscherpt
- zij hebben verscherpt
Present perfect
- I have intensified
- you have intensified
- he/she/it has intensified
- we have intensified
- you have intensified
- they have intensified
Voltooid verleden tijd
- ik had verscherpt
- jij had verscherpt
- hij/zij/het had verscherpt
- wij hadden verscherpt
- jullie hadden verscherpt
- zij hadden verscherpt
Past perfect
- I had intensified
- you had intensified
- he/she/it had intensified
- we had intensified
- you had intensified
- they had intensified
Toekomende tijd I
- ik zal verscherpen
- jij zult verscherpen
- hij/zij/het zal verscherpen
- wij zullen verscherpen
- jullie zullen verscherpen
- zij zullen verscherpen
Future
- I will intensify
- you will intensify
- he/she/it will intensify
- we will intensify
- you will intensify
- they will intensify
Toekomende tijd II
- ik zal verscherpt hebben
- jij zult verscherpt hebben
- hij/zij/het zal verscherpt hebben
- wij zullen verscherpt hebben
- jullie zullen verscherpt hebben
- zij zullen verscherpt hebben
Future perfect
- I will have intensified
- you will have intensified
- he/she/it will have intensified
- we will have intensified
- you will have intensified
- they will have intensified
Conditionalis I
- ik zou verscherpen
- jij zou verscherpen
- hij/zij/het zou verscherpen
- wij zouden verscherpen
- jullie zouden verscherpen
- zij zouden verscherpen
Conditional present
- I would intensify
- you would intensify
- he/she/it would intensify
- we would intensify
- you would intensify
- they would intensify
Conditionalis II
- ik zou hebben verscherpt
- jij zou hebben verscherpt
- hij/zij/het zou hebben verscherpt
- wij zouden hebben verscherpt
- jullie zouden hebben verscherpt
- zij zouden hebben verscherpt
Conditional perfect
- I would have intensified
- you would have intensified
- he/she/it would have intensified
- we would have intensified
- you would have intensified
- they would have intensified
Imperatief
- jij verscherp
- jullie verscherpt
Imperative
- you intensify
- you intensify