Vervoeging van verschikken
Onbepaalde wijs (infinitief): verschikken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verschik
- jij verschikt
- hij/zij/het verschikt
- wij verschikken
- jullie verschikken
- zij verschikken
Present
- I rearrange
- you rearrange
- he/she/it rearranges
- we rearrange
- you rearrange
- they rearrange
Onvoltooid verleden tijd
- ik verschikte
- jij verschikte
- hij/zij/het verschikte
- wij verschikten
- jullie verschikten
- zij verschikten
Simple past
- I rearranged
- you rearranged
- he/she/it rearranged
- we rearranged
- you rearranged
- they rearranged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verschikt
- jij hebt verschikt
- hij/zij/het heeft verschikt
- wij hebben verschikt
- jullie hebben verschikt
- zij hebben verschikt
Present perfect
- I have rearranged
- you have rearranged
- he/she/it has rearranged
- we have rearranged
- you have rearranged
- they have rearranged
Voltooid verleden tijd
- ik had verschikt
- jij had verschikt
- hij/zij/het had verschikt
- wij hadden verschikt
- jullie hadden verschikt
- zij hadden verschikt
Past perfect
- I had rearranged
- you had rearranged
- he/she/it had rearranged
- we had rearranged
- you had rearranged
- they had rearranged
Toekomende tijd I
- ik zal verschikken
- jij zult verschikken
- hij/zij/het zal verschikken
- wij zullen verschikken
- jullie zullen verschikken
- zij zullen verschikken
Future
- I will rearrange
- you will rearrange
- he/she/it will rearrange
- we will rearrange
- you will rearrange
- they will rearrange
Toekomende tijd II
- ik zal verschikt hebben
- jij zult verschikt hebben
- hij/zij/het zal verschikt hebben
- wij zullen verschikt hebben
- jullie zullen verschikt hebben
- zij zullen verschikt hebben
Future perfect
- I will have rearranged
- you will have rearranged
- he/she/it will have rearranged
- we will have rearranged
- you will have rearranged
- they will have rearranged
Conditionalis I
- ik zou verschikken
- jij zou verschikken
- hij/zij/het zou verschikken
- wij zouden verschikken
- jullie zouden verschikken
- zij zouden verschikken
Conditional present
- I would rearrange
- you would rearrange
- he/she/it would rearrange
- we would rearrange
- you would rearrange
- they would rearrange
Conditionalis II
- ik zou hebben verschikt
- jij zou hebben verschikt
- hij/zij/het zou hebben verschikt
- wij zouden hebben verschikt
- jullie zouden hebben verschikt
- zij zouden hebben verschikt
Conditional perfect
- I would have rearranged
- you would have rearranged
- he/she/it would have rearranged
- we would have rearranged
- you would have rearranged
- they would have rearranged
Imperatief
- jij verschik
- jullie verschikt
Imperative
- you rearrange
- you rearrange