Vervoeging van verstenen
Onbepaalde wijs (infinitief): verstenen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik versteen
- jij versteent
- hij/zij/het versteent
- wij verstenen
- jullie verstenen
- zij verstenen
Present
- I petrify
- you petrify
- he/she/it petrifies
- we petrify
- you petrify
- they petrify
Onvoltooid verleden tijd
- ik versteende
- jij versteende
- hij/zij/het versteende
- wij versteenden
- jullie versteenden
- zij versteenden
Simple past
- I petrified
- you petrified
- he/she/it petrified
- we petrified
- you petrified
- they petrified
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb versteend
- jij hebt versteend
- hij/zij/het heeft versteend
- wij hebben versteend
- jullie hebben versteend
- zij hebben versteend
Present perfect
- I have petrified
- you have petrified
- he/she/it has petrified
- we have petrified
- you have petrified
- they have petrified
Voltooid verleden tijd
- ik had versteend
- jij had versteend
- hij/zij/het had versteend
- wij hadden versteend
- jullie hadden versteend
- zij hadden versteend
Past perfect
- I had petrified
- you had petrified
- he/she/it had petrified
- we had petrified
- you had petrified
- they had petrified
Toekomende tijd I
- ik zal verstenen
- jij zult verstenen
- hij/zij/het zal verstenen
- wij zullen verstenen
- jullie zullen verstenen
- zij zullen verstenen
Future
- I will petrify
- you will petrify
- he/she/it will petrify
- we will petrify
- you will petrify
- they will petrify
Toekomende tijd II
- ik zal versteend hebben
- jij zult versteend hebben
- hij/zij/het zal versteend hebben
- wij zullen versteend hebben
- jullie zullen versteend hebben
- zij zullen versteend hebben
Future perfect
- I will have petrified
- you will have petrified
- he/she/it will have petrified
- we will have petrified
- you will have petrified
- they will have petrified
Conditionalis I
- ik zou verstenen
- jij zou verstenen
- hij/zij/het zou verstenen
- wij zouden verstenen
- jullie zouden verstenen
- zij zouden verstenen
Conditional present
- I would petrify
- you would petrify
- he/she/it would petrify
- we would petrify
- you would petrify
- they would petrify
Conditionalis II
- ik zou hebben versteend
- jij zou hebben versteend
- hij/zij/het zou hebben versteend
- wij zouden hebben versteend
- jullie zouden hebben versteend
- zij zouden hebben versteend
Conditional perfect
- I would have petrified
- you would have petrified
- he/she/it would have petrified
- we would have petrified
- you would have petrified
- they would have petrified
Imperatief
- jij versteen
- jullie versteent
Imperative
- you petrify
- you petrify