Vervoeging van verzwijgen
Onbepaalde wijs (infinitief): verzwijgen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verzwijg
- jij verzwijgt
- hij/zij/het verzwijgt
- wij verzwijgen
- jullie verzwijgen
- zij verzwijgen
Present
- I withhold
- you withhold
- he/she/it withholds
- we withhold
- you withhold
- they withhold
Onvoltooid verleden tijd
- ik verzweeg
- jij verzweeg
- hij/zij/het verzweeg
- wij verzwegen
- jullie verzwegen
- zij verzwegen
Simple past
- I withheld
- you withheld
- he/she/it withheld
- we withheld
- you withheld
- they withheld
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verzwegen
- jij hebt verzwegen
- hij/zij/het heeft verzwegen
- wij hebben verzwegen
- jullie hebben verzwegen
- zij hebben verzwegen
Present perfect
- I have withheld
- you have withheld
- he/she/it has withheld
- we have withheld
- you have withheld
- they have withheld
Voltooid verleden tijd
- ik had verzwegen
- jij had verzwegen
- hij/zij/het had verzwegen
- wij hadden verzwegen
- jullie hadden verzwegen
- zij hadden verzwegen
Past perfect
- I had withheld
- you had withheld
- he/she/it had withheld
- we had withheld
- you had withheld
- they had withheld
Toekomende tijd I
- ik zal verzwijgen
- jij zult verzwijgen
- hij/zij/het zal verzwijgen
- wij zullen verzwijgen
- jullie zullen verzwijgen
- zij zullen verzwijgen
Future
- I will withhold
- you will withhold
- he/she/it will withhold
- we will withhold
- you will withhold
- they will withhold
Toekomende tijd II
- ik zal verzwegen hebben
- jij zult verzwegen hebben
- hij/zij/het zal verzwegen hebben
- wij zullen verzwegen hebben
- jullie zullen verzwegen hebben
- zij zullen verzwegen hebben
Future perfect
- I will have withheld
- you will have withheld
- he/she/it will have withheld
- we will have withheld
- you will have withheld
- they will have withheld
Conditionalis I
- ik zou verzwijgen
- jij zou verzwijgen
- hij/zij/het zou verzwijgen
- wij zouden verzwijgen
- jullie zouden verzwijgen
- zij zouden verzwijgen
Conditional present
- I would withhold
- you would withhold
- he/she/it would withhold
- we would withhold
- you would withhold
- they would withhold
Conditionalis II
- ik zou hebben verzwegen
- jij zou hebben verzwegen
- hij/zij/het zou hebben verzwegen
- wij zouden hebben verzwegen
- jullie zouden hebben verzwegen
- zij zouden hebben verzwegen
Conditional perfect
- I would have withheld
- you would have withheld
- he/she/it would have withheld
- we would have withheld
- you would have withheld
- they would have withheld
Imperatief
- jij verzwijg
- jullie verzwijgt
Imperative
- you withhold
- you withhold