Vervoeging van voetballen
Onbepaalde wijs (infinitief): voetballen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik voetbal
- jij voetbalt
- hij/zij/het voetbalt
- wij voetballen
- jullie voetballen
- zij voetballen
Present
- I bandy
- you bandy
- he/she/it bandies
- we bandy
- you bandy
- they bandy
Onvoltooid verleden tijd
- ik voetbalde
- jij voetbalde
- hij/zij/het voetbalde
- wij voetbalden
- jullie voetbalden
- zij voetbalden
Simple past
- I bandied
- you bandied
- he/she/it bandied
- we bandied
- you bandied
- they bandied
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gevoetbald
- jij hebt gevoetbald
- hij/zij/het heeft gevoetbald
- wij hebben gevoetbald
- jullie hebben gevoetbald
- zij hebben gevoetbald
Present perfect
- I have bandied
- you have bandied
- he/she/it has bandied
- we have bandied
- you have bandied
- they have bandied
Voltooid verleden tijd
- ik had gevoetbald
- jij had gevoetbald
- hij/zij/het had gevoetbald
- wij hadden gevoetbald
- jullie hadden gevoetbald
- zij hadden gevoetbald
Past perfect
- I had bandied
- you had bandied
- he/she/it had bandied
- we had bandied
- you had bandied
- they had bandied
Toekomende tijd I
- ik zal voetballen
- jij zult voetballen
- hij/zij/het zal voetballen
- wij zullen voetballen
- jullie zullen voetballen
- zij zullen voetballen
Future
- I will bandy
- you will bandy
- he/she/it will bandy
- we will bandy
- you will bandy
- they will bandy
Toekomende tijd II
- ik zal gevoetbald hebben
- jij zult gevoetbald hebben
- hij/zij/het zal gevoetbald hebben
- wij zullen gevoetbald hebben
- jullie zullen gevoetbald hebben
- zij zullen gevoetbald hebben
Future perfect
- I will have bandied
- you will have bandied
- he/she/it will have bandied
- we will have bandied
- you will have bandied
- they will have bandied
Conditionalis I
- ik zou voetballen
- jij zou voetballen
- hij/zij/het zou voetballen
- wij zouden voetballen
- jullie zouden voetballen
- zij zouden voetballen
Conditional present
- I would bandy
- you would bandy
- he/she/it would bandy
- we would bandy
- you would bandy
- they would bandy
Conditionalis II
- ik zou hebben gevoetbald
- jij zou hebben gevoetbald
- hij/zij/het zou hebben gevoetbald
- wij zouden hebben gevoetbald
- jullie zouden hebben gevoetbald
- zij zouden hebben gevoetbald
Conditional perfect
- I would have bandied
- you would have bandied
- he/she/it would have bandied
- we would have bandied
- you would have bandied
- they would have bandied
Imperatief
- jij voetbal
- jullie voetbalt
Imperative
- you bandy
- you bandy