Vervoeging van aandragen
Onbepaalde wijs (infinitief): aandragen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik draag aan
- jij draagt aan
- hij/zij/het draagt aan
- wij dragen aan
- jullie dragen aan
- zij dragen aan
Indicativo presente
- yo traigo
- tú traes
- él/ella trae
- nosotros traemos
- vosotros traéis
- ellos/ellas traen
Onvoltooid verleden tijd
- ik droeg aan
- jij droeg aan
- hij/zij/het droeg aan
- wij droegen aan
- jullie droegen aan
- zij droegen aan
Indefinido
- yo traje
- tú trajiste
- él/ella trajo
- nosotros trajimos
- vosotros trajisteis
- ellos/ellas trajeron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangedragen
- jij hebt aangedragen
- hij/zij/het heeft aangedragen
- wij hebben aangedragen
- jullie hebben aangedragen
- zij hebben aangedragen
Pretérito perfecto compuesto
- yo he traído
- tú has traído
- él/ella ha traído
- nosotros hemos traído
- vosotros habéis traído
- ellos/ellas han traído
Voltooid verleden tijd
- ik had aangedragen
- jij had aangedragen
- hij/zij/het had aangedragen
- wij hadden aangedragen
- jullie hadden aangedragen
- zij hadden aangedragen
Pluscuamperfecto
- yo había traído
- tú habías traído
- él/ella había traído
- nosotros habíamos traído
- vosotros habíais traído
- ellos/ellas habían traído
Toekomende tijd I
- ik zal aandragen
- jij zult aandragen
- hij/zij/het zal aandragen
- wij zullen aandragen
- jullie zullen aandragen
- zij zullen aandragen
Futuro I
- yo traeré
- tú traerás
- él/ella traerá
- nosotros traeremos
- vosotros traeréis
- ellos/ellas traerán
Toekomende tijd II
- ik zal aangedragen hebben
- jij zult aangedragen hebben
- hij/zij/het zal aangedragen hebben
- wij zullen aangedragen hebben
- jullie zullen aangedragen hebben
- zij zullen aangedragen hebben
Futuro perfecto
- yo habré traído
- tú habrás traído
- él/ella habrá traído
- nosotros habremos traído
- vosotros habréis traído
- ellos/ellas habrán traído
Conditionalis I
- ik zou aandragen
- jij zou aandragen
- hij/zij/het zou aandragen
- wij zouden aandragen
- jullie zouden aandragen
- zij zouden aandragen
Condicional
- yo traería
- tú traerías
- él/ella traería
- nosotros traeríamos
- vosotros traeríais
- ellos/ellas traerían
Conditionalis II
- ik zou hebben aangedragen
- jij zou hebben aangedragen
- hij/zij/het zou hebben aangedragen
- wij zouden hebben aangedragen
- jullie zouden hebben aangedragen
- zij zouden hebben aangedragen
Condicional perfecto
- yo habría traído
- tú habrías traído
- él/ella habría traído
- nosotros habríamos traído
- vosotros habríais traído
- ellos/ellas habrían traído
Imperatief
- jij draag aan
- jullie draagt aan
Imperativo presente
- tú trae
- vosotros traed