Vervoeging van aangrijpen
Onbepaalde wijs (infinitief): aangrijpen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik grijp aan
- jij grijpt aan
- hij/zij/het grijpt aan
- wij grijpen aan
- jullie grijpen aan
- zij grijpen aan
Indicativo presente
- yo afecto
- tú afectas
- él/ella afecta
- nosotros afectamos
- vosotros afectáis
- ellos/ellas afectan
Onvoltooid verleden tijd
- ik greep aan
- jij greep aan
- hij/zij/het greep aan
- wij grepen aan
- jullie grepen aan
- zij grepen aan
Indefinido
- yo afecté
- tú afectaste
- él/ella afectó
- nosotros afectamos
- vosotros afectasteis
- ellos/ellas afectaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangegrepen
- jij hebt aangegrepen
- hij/zij/het heeft aangegrepen
- wij hebben aangegrepen
- jullie hebben aangegrepen
- zij hebben aangegrepen
Pretérito perfecto compuesto
- yo he afectado
- tú has afectado
- él/ella ha afectado
- nosotros hemos afectado
- vosotros habéis afectado
- ellos/ellas han afectado
Voltooid verleden tijd
- ik had aangegrepen
- jij had aangegrepen
- hij/zij/het had aangegrepen
- wij hadden aangegrepen
- jullie hadden aangegrepen
- zij hadden aangegrepen
Pluscuamperfecto
- yo había afectado
- tú habías afectado
- él/ella había afectado
- nosotros habíamos afectado
- vosotros habíais afectado
- ellos/ellas habían afectado
Toekomende tijd I
- ik zal aangrijpen
- jij zult aangrijpen
- hij/zij/het zal aangrijpen
- wij zullen aangrijpen
- jullie zullen aangrijpen
- zij zullen aangrijpen
Futuro I
- yo afectaré
- tú afectarás
- él/ella afectará
- nosotros afectaremos
- vosotros afectaréis
- ellos/ellas afectarán
Toekomende tijd II
- ik zal aangegrepen hebben
- jij zult aangegrepen hebben
- hij/zij/het zal aangegrepen hebben
- wij zullen aangegrepen hebben
- jullie zullen aangegrepen hebben
- zij zullen aangegrepen hebben
Futuro perfecto
- yo habré afectado
- tú habrás afectado
- él/ella habrá afectado
- nosotros habremos afectado
- vosotros habréis afectado
- ellos/ellas habrán afectado
Conditionalis I
- ik zou aangrijpen
- jij zou aangrijpen
- hij/zij/het zou aangrijpen
- wij zouden aangrijpen
- jullie zouden aangrijpen
- zij zouden aangrijpen
Condicional
- yo afectaría
- tú afectarías
- él/ella afectaría
- nosotros afectaríamos
- vosotros afectaríais
- ellos/ellas afectarían
Conditionalis II
- ik zou hebben aangegrepen
- jij zou hebben aangegrepen
- hij/zij/het zou hebben aangegrepen
- wij zouden hebben aangegrepen
- jullie zouden hebben aangegrepen
- zij zouden hebben aangegrepen
Condicional perfecto
- yo habría afectado
- tú habrías afectado
- él/ella habría afectado
- nosotros habríamos afectado
- vosotros habríais afectado
- ellos/ellas habrían afectado
Imperatief
- jij grijp aan
- jullie grijpt aan
Imperativo presente
- tú afecta
- vosotros afectad