Vervoeging van aanknopen

Vertaling: anudar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik knoop aan
  • jij knoopt aan
  • hij/zij/het knoopt aan
  • wij knopen aan
  • jullie knopen aan
  • zij knopen aan

Indicativo presente

  • yo anudo
  • anudas
  • él/ella anuda
  • nosotros anudamos
  • vosotros anudáis
  • ellos/ellas anudan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik knoopte aan
  • jij knoopte aan
  • hij/zij/het knoopte aan
  • wij knoopten aan
  • jullie knoopten aan
  • zij knoopten aan

Indefinido

  • yo anudé
  • anudaste
  • él/ella anudó
  • nosotros anudamos
  • vosotros anudasteis
  • ellos/ellas anudaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangeknoopt
  • jij hebt aangeknoopt
  • hij/zij/het heeft aangeknoopt
  • wij hebben aangeknoopt
  • jullie hebben aangeknoopt
  • zij hebben aangeknoopt

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he anudado
  • has anudado
  • él/ella ha anudado
  • nosotros hemos anudado
  • vosotros habéis anudado
  • ellos/ellas han anudado

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangeknoopt
  • jij had aangeknoopt
  • hij/zij/het had aangeknoopt
  • wij hadden aangeknoopt
  • jullie hadden aangeknoopt
  • zij hadden aangeknoopt

Pluscuamperfecto

  • yo había anudado
  • habías anudado
  • él/ella había anudado
  • nosotros habíamos anudado
  • vosotros habíais anudado
  • ellos/ellas habían anudado

Toekomende tijd I

  • ik zal aanknopen
  • jij zult aanknopen
  • hij/zij/het zal aanknopen
  • wij zullen aanknopen
  • jullie zullen aanknopen
  • zij zullen aanknopen

Futuro I

  • yo anudaré
  • anudarás
  • él/ella anudará
  • nosotros anudaremos
  • vosotros anudaréis
  • ellos/ellas anudarán

Toekomende tijd II

  • ik zal aangeknoopt hebben
  • jij zult aangeknoopt hebben
  • hij/zij/het zal aangeknoopt hebben
  • wij zullen aangeknoopt hebben
  • jullie zullen aangeknoopt hebben
  • zij zullen aangeknoopt hebben

Futuro perfecto

  • yo habré anudado
  • habrás anudado
  • él/ella habrá anudado
  • nosotros habremos anudado
  • vosotros habréis anudado
  • ellos/ellas habrán anudado

Conditionalis I

  • ik zou aanknopen
  • jij zou aanknopen
  • hij/zij/het zou aanknopen
  • wij zouden aanknopen
  • jullie zouden aanknopen
  • zij zouden aanknopen

Condicional

  • yo anudaría
  • anudarías
  • él/ella anudaría
  • nosotros anudaríamos
  • vosotros anudaríais
  • ellos/ellas anudarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangeknoopt
  • jij zou hebben aangeknoopt
  • hij/zij/het zou hebben aangeknoopt
  • wij zouden hebben aangeknoopt
  • jullie zouden hebben aangeknoopt
  • zij zouden hebben aangeknoopt

Condicional perfecto

  • yo habría anudado
  • habrías anudado
  • él/ella habría anudado
  • nosotros habríamos anudado
  • vosotros habríais anudado
  • ellos/ellas habrían anudado

Imperatief

  • jij knoop aan
  • jullie knoopt aan

Imperativo presente

  • anuda
  • vosotros anudad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van aanknopen