Vervoeging van aanstoten

Vertaling: brindar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stoot aan
  • jij stoot aan
  • hij/zij/het stoot aan
  • wij stoten aan
  • jullie stoten aan
  • zij stoten aan

Indicativo presente

  • yo brindo
  • brindas
  • él/ella brinda
  • nosotros brindamos
  • vosotros brindáis
  • ellos/ellas brindan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stiet aan
  • jij stiet aan
  • hij/zij/het stiet aan
  • wij stieten aan
  • jullie stieten aan
  • zij stieten aan

Indefinido

  • yo brindé
  • brindaste
  • él/ella brindó
  • nosotros brindamos
  • vosotros brindasteis
  • ellos/ellas brindaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangestoten
  • jij hebt aangestoten
  • hij/zij/het heeft aangestoten
  • wij hebben aangestoten
  • jullie hebben aangestoten
  • zij hebben aangestoten

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he brindado
  • has brindado
  • él/ella ha brindado
  • nosotros hemos brindado
  • vosotros habéis brindado
  • ellos/ellas han brindado

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangestoten
  • jij had aangestoten
  • hij/zij/het had aangestoten
  • wij hadden aangestoten
  • jullie hadden aangestoten
  • zij hadden aangestoten

Pluscuamperfecto

  • yo había brindado
  • habías brindado
  • él/ella había brindado
  • nosotros habíamos brindado
  • vosotros habíais brindado
  • ellos/ellas habían brindado

Toekomende tijd I

  • ik zal aanstoten
  • jij zult aanstoten
  • hij/zij/het zal aanstoten
  • wij zullen aanstoten
  • jullie zullen aanstoten
  • zij zullen aanstoten

Futuro I

  • yo brindaré
  • brindarás
  • él/ella brindará
  • nosotros brindaremos
  • vosotros brindaréis
  • ellos/ellas brindarán

Toekomende tijd II

  • ik zal aangestoten hebben
  • jij zult aangestoten hebben
  • hij/zij/het zal aangestoten hebben
  • wij zullen aangestoten hebben
  • jullie zullen aangestoten hebben
  • zij zullen aangestoten hebben

Futuro perfecto

  • yo habré brindado
  • habrás brindado
  • él/ella habrá brindado
  • nosotros habremos brindado
  • vosotros habréis brindado
  • ellos/ellas habrán brindado

Conditionalis I

  • ik zou aanstoten
  • jij zou aanstoten
  • hij/zij/het zou aanstoten
  • wij zouden aanstoten
  • jullie zouden aanstoten
  • zij zouden aanstoten

Condicional

  • yo brindaría
  • brindarías
  • él/ella brindaría
  • nosotros brindaríamos
  • vosotros brindaríais
  • ellos/ellas brindarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangestoten
  • jij zou hebben aangestoten
  • hij/zij/het zou hebben aangestoten
  • wij zouden hebben aangestoten
  • jullie zouden hebben aangestoten
  • zij zouden hebben aangestoten

Condicional perfecto

  • yo habría brindado
  • habrías brindado
  • él/ella habría brindado
  • nosotros habríamos brindado
  • vosotros habríais brindado
  • ellos/ellas habrían brindado

Imperatief

  • jij stoot aan
  • jullie stoot aan

Imperativo presente

  • brinda
  • vosotros brindad

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van aanstoten