Vervoeging van aantelen
Onbepaalde wijs (infinitief): aantelen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik teel aan
- jij teelt aan
- hij/zij/het teelt aan
- wij telen aan
- jullie telen aan
- zij telen aan
Onvoltooid verleden tijd
- ik teelde aan
- jij teelde aan
- hij/zij/het teelde aan
- wij teelden aan
- jullie teelden aan
- zij teelden aan
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangeteeld
- jij hebt aangeteeld
- hij/zij/het heeft aangeteeld
- wij hebben aangeteeld
- jullie hebben aangeteeld
- zij hebben aangeteeld
Voltooid verleden tijd
- ik had aangeteeld
- jij had aangeteeld
- hij/zij/het had aangeteeld
- wij hadden aangeteeld
- jullie hadden aangeteeld
- zij hadden aangeteeld
Toekomende tijd I
- ik zal aantelen
- jij zult aantelen
- hij/zij/het zal aantelen
- wij zullen aantelen
- jullie zullen aantelen
- zij zullen aantelen
Toekomende tijd II
- ik zal aangeteeld hebben
- jij zult aangeteeld hebben
- hij/zij/het zal aangeteeld hebben
- wij zullen aangeteeld hebben
- jullie zullen aangeteeld hebben
- zij zullen aangeteeld hebben
Conditionalis I
- ik zou aantelen
- jij zou aantelen
- hij/zij/het zou aantelen
- wij zouden aantelen
- jullie zouden aantelen
- zij zouden aantelen
Conditionalis II
- ik zou hebben aangeteeld
- jij zou hebben aangeteeld
- hij/zij/het zou hebben aangeteeld
- wij zouden hebben aangeteeld
- jullie zouden hebben aangeteeld
- zij zouden hebben aangeteeld
Imperatief
- jij teel aan
- jullie teelt aan