Vervoeging van achteruitkrabbelen

Onbepaalde wijs (infinitief): achteruitkrabbelen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik krabbel achteruit
    • jij krabbelt achteruit
    • hij/zij/het krabbelt achteruit
    • wij krabbelen achteruit
    • jullie krabbelen achteruit
    • zij krabbelen achteruit
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik krabbelde achteruit
    • jij krabbelde achteruit
    • hij/zij/het krabbelde achteruit
    • wij krabbelden achteruit
    • jullie krabbelden achteruit
    • zij krabbelden achteruit
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben achteruitgekrabbeld
    • jij bent achteruitgekrabbeld
    • hij/zij/het is achteruitgekrabbeld
    • wij zijn achteruitgekrabbeld
    • jullie zijn achteruitgekrabbeld
    • zij zijn achteruitgekrabbeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was achteruitgekrabbeld
    • jij was achteruitgekrabbeld
    • hij/zij/het was achteruitgekrabbeld
    • wij waren achteruitgekrabbeld
    • jullie waren achteruitgekrabbeld
    • zij waren achteruitgekrabbeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal achteruitkrabbelen
    • jij zult achteruitkrabbelen
    • hij/zij/het zal achteruitkrabbelen
    • wij zullen achteruitkrabbelen
    • jullie zullen achteruitkrabbelen
    • zij zullen achteruitkrabbelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal achteruitgekrabbeld zijn
    • jij zult achteruitgekrabbeld zijn
    • hij/zij/het zal achteruitgekrabbeld zijn
    • wij zullen achteruitgekrabbeld zijn
    • jullie zullen achteruitgekrabbeld zijn
    • zij zullen achteruitgekrabbeld zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou achteruitkrabbelen
    • jij zou achteruitkrabbelen
    • hij/zij/het zou achteruitkrabbelen
    • wij zouden achteruitkrabbelen
    • jullie zouden achteruitkrabbelen
    • zij zouden achteruitkrabbelen
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn achteruitgekrabbeld
    • jij zou zijn achteruitgekrabbeld
    • hij/zij/het zou zijn achteruitgekrabbeld
    • wij zouden zijn achteruitgekrabbeld
    • jullie zouden zijn achteruitgekrabbeld
    • zij zouden zijn achteruitgekrabbeld
  • Imperatief

    • jij krabbel achteruit
    • jullie krabbelt achteruit