Vervoeging van afhellen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het helt af
    • zij hellen af
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het helde af
    • zij helden af
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft afgeheld
    • zij hebben afgeheld
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had afgeheld
    • zij hadden afgeheld
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal afhellen
    • zij zult afhellen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal afgeheld hebben
    • zij zult afgeheld hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal afhellen
    • zij zullen afhellen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben afgeheld
    • zij zullen hebben afgeheld