Vervoeging van afkappen

Vertaling: elidir

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kap af
  • jij kapt af
  • hij/zij/het kapt af
  • wij kappen af
  • jullie kappen af
  • zij kappen af

Indicativo presente

  • yo elido
  • elides
  • él/ella elide
  • nosotros elidimos
  • vosotros elidís
  • ellos/ellas eliden

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kapte af
  • jij kapte af
  • hij/zij/het kapte af
  • wij kapten af
  • jullie kapten af
  • zij kapten af

Indefinido

  • yo elidí
  • elidiste
  • él/ella elidió
  • nosotros elidimos
  • vosotros elidisteis
  • ellos/ellas elidieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb afgekapt
  • jij hebt afgekapt
  • hij/zij/het heeft afgekapt
  • wij hebben afgekapt
  • jullie hebben afgekapt
  • zij hebben afgekapt

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he elidido
  • has elidido
  • él/ella ha elidido
  • nosotros hemos elidido
  • vosotros habéis elidido
  • ellos/ellas han elidido

Voltooid verleden tijd

  • ik had afgekapt
  • jij had afgekapt
  • hij/zij/het had afgekapt
  • wij hadden afgekapt
  • jullie hadden afgekapt
  • zij hadden afgekapt

Pluscuamperfecto

  • yo había elidido
  • habías elidido
  • él/ella había elidido
  • nosotros habíamos elidido
  • vosotros habíais elidido
  • ellos/ellas habían elidido

Toekomende tijd I

  • ik zal afkappen
  • jij zult afkappen
  • hij/zij/het zal afkappen
  • wij zullen afkappen
  • jullie zullen afkappen
  • zij zullen afkappen

Futuro I

  • yo elidiré
  • elidirás
  • él/ella elidirá
  • nosotros elidiremos
  • vosotros elidiréis
  • ellos/ellas elidirán

Toekomende tijd II

  • ik zal afgekapt hebben
  • jij zult afgekapt hebben
  • hij/zij/het zal afgekapt hebben
  • wij zullen afgekapt hebben
  • jullie zullen afgekapt hebben
  • zij zullen afgekapt hebben

Futuro perfecto

  • yo habré elidido
  • habrás elidido
  • él/ella habrá elidido
  • nosotros habremos elidido
  • vosotros habréis elidido
  • ellos/ellas habrán elidido

Conditionalis I

  • ik zou afkappen
  • jij zou afkappen
  • hij/zij/het zou afkappen
  • wij zouden afkappen
  • jullie zouden afkappen
  • zij zouden afkappen

Condicional

  • yo elidiría
  • elidirías
  • él/ella elidiría
  • nosotros elidiríamos
  • vosotros elidiríais
  • ellos/ellas elidirían

Conditionalis II

  • ik zou hebben afgekapt
  • jij zou hebben afgekapt
  • hij/zij/het zou hebben afgekapt
  • wij zouden hebben afgekapt
  • jullie zouden hebben afgekapt
  • zij zouden hebben afgekapt

Condicional perfecto

  • yo habría elidido
  • habrías elidido
  • él/ella habría elidido
  • nosotros habríamos elidido
  • vosotros habríais elidido
  • ellos/ellas habrían elidido

Imperatief

  • jij kap af
  • jullie kapt af

Imperativo presente

  • elide
  • vosotros elidid