Vervoeging van afronden
Onbepaalde wijs (infinitief): afronden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik rond af
- jij rondt af
- hij/zij/het rondt af
- wij ronden af
- jullie ronden af
- zij ronden af
Indicativo presente
- yo redondeo
- tú redondeas
- él/ella redondea
- nosotros redondeamos
- vosotros redondeáis
- ellos/ellas redondean
Onvoltooid verleden tijd
- ik rondde af
- jij rondde af
- hij/zij/het rondde af
- wij rondden af
- jullie rondden af
- zij rondden af
Indefinido
- yo redondeé
- tú redondeaste
- él/ella redondeó
- nosotros redondeamos
- vosotros redondeasteis
- ellos/ellas redondearon
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgerond
- jij hebt afgerond
- hij/zij/het heeft afgerond
- wij hebben afgerond
- jullie hebben afgerond
- zij hebben afgerond
Pretérito perfecto compuesto
- yo he redondeado
- tú has redondeado
- él/ella ha redondeado
- nosotros hemos redondeado
- vosotros habéis redondeado
- ellos/ellas han redondeado
Voltooid verleden tijd
- ik had afgerond
- jij had afgerond
- hij/zij/het had afgerond
- wij hadden afgerond
- jullie hadden afgerond
- zij hadden afgerond
Pluscuamperfecto
- yo había redondeado
- tú habías redondeado
- él/ella había redondeado
- nosotros habíamos redondeado
- vosotros habíais redondeado
- ellos/ellas habían redondeado
Toekomende tijd I
- ik zal afronden
- jij zult afronden
- hij/zij/het zal afronden
- wij zullen afronden
- jullie zullen afronden
- zij zullen afronden
Futuro I
- yo redondearé
- tú redondearás
- él/ella redondeará
- nosotros redondearemos
- vosotros redondearéis
- ellos/ellas redondearán
Toekomende tijd II
- ik zal afgerond hebben
- jij zult afgerond hebben
- hij/zij/het zal afgerond hebben
- wij zullen afgerond hebben
- jullie zullen afgerond hebben
- zij zullen afgerond hebben
Futuro perfecto
- yo habré redondeado
- tú habrás redondeado
- él/ella habrá redondeado
- nosotros habremos redondeado
- vosotros habréis redondeado
- ellos/ellas habrán redondeado
Conditionalis I
- ik zou afronden
- jij zou afronden
- hij/zij/het zou afronden
- wij zouden afronden
- jullie zouden afronden
- zij zouden afronden
Condicional
- yo redondearía
- tú redondearías
- él/ella redondearía
- nosotros redondearíamos
- vosotros redondearíais
- ellos/ellas redondearían
Conditionalis II
- ik zou hebben afgerond
- jij zou hebben afgerond
- hij/zij/het zou hebben afgerond
- wij zouden hebben afgerond
- jullie zouden hebben afgerond
- zij zouden hebben afgerond
Condicional perfecto
- yo habría redondeado
- tú habrías redondeado
- él/ella habría redondeado
- nosotros habríamos redondeado
- vosotros habríais redondeado
- ellos/ellas habrían redondeado
Imperatief
- jij rond af
- jullie rondt af
Imperativo presente
- tú redondea
- vosotros redondead