Vervoeging van afverven
Onbepaalde wijs (infinitief): afverven
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verf af
- jij verft af
- hij/zij/het verft af
- wij verven af
- jullie verven af
- zij verven af
Onvoltooid verleden tijd
- ik verfde af
- jij verfde af
- hij/zij/het verfde af
- wij verfden af
- jullie verfden af
- zij verfden af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgeverfd
- jij hebt afgeverfd
- hij/zij/het heeft afgeverfd
- wij hebben afgeverfd
- jullie hebben afgeverfd
- zij hebben afgeverfd
Voltooid verleden tijd
- ik had afgeverfd
- jij had afgeverfd
- hij/zij/het had afgeverfd
- wij hadden afgeverfd
- jullie hadden afgeverfd
- zij hadden afgeverfd
Toekomende tijd I
- ik zal afverven
- jij zult afverven
- hij/zij/het zal afverven
- wij zullen afverven
- jullie zullen afverven
- zij zullen afverven
Toekomende tijd II
- ik zal afgeverfd hebben
- jij zult afgeverfd hebben
- hij/zij/het zal afgeverfd hebben
- wij zullen afgeverfd hebben
- jullie zullen afgeverfd hebben
- zij zullen afgeverfd hebben
Conditionalis I
- ik zou afverven
- jij zou afverven
- hij/zij/het zou afverven
- wij zouden afverven
- jullie zouden afverven
- zij zouden afverven
Conditionalis II
- ik zou hebben afgeverfd
- jij zou hebben afgeverfd
- hij/zij/het zou hebben afgeverfd
- wij zouden hebben afgeverfd
- jullie zouden hebben afgeverfd
- zij zouden hebben afgeverfd
Imperatief
- jij verf af
- jullie verft af