Vervoeging van bedekken
Onbepaalde wijs (infinitief): bedekken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bedek
- jij bedekt
- hij/zij/het bedekt
- wij bedekken
- jullie bedekken
- zij bedekken
Indicativo presente
- yo cubro
- tú cubres
- él/ella cubre
- nosotros cubrimos
- vosotros cubrís
- ellos/ellas cubren
Onvoltooid verleden tijd
- ik bedekte
- jij bedekte
- hij/zij/het bedekte
- wij bedekten
- jullie bedekten
- zij bedekten
Indefinido
- yo cubrí
- tú cubriste
- él/ella cubrió
- nosotros cubrimos
- vosotros cubristeis
- ellos/ellas cubrieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bedekt
- jij hebt bedekt
- hij/zij/het heeft bedekt
- wij hebben bedekt
- jullie hebben bedekt
- zij hebben bedekt
Pretérito perfecto compuesto
- yo he cubierto
- tú has cubierto
- él/ella ha cubierto
- nosotros hemos cubierto
- vosotros habéis cubierto
- ellos/ellas han cubierto
Voltooid verleden tijd
- ik had bedekt
- jij had bedekt
- hij/zij/het had bedekt
- wij hadden bedekt
- jullie hadden bedekt
- zij hadden bedekt
Pluscuamperfecto
- yo había cubierto
- tú habías cubierto
- él/ella había cubierto
- nosotros habíamos cubierto
- vosotros habíais cubierto
- ellos/ellas habían cubierto
Toekomende tijd I
- ik zal bedekken
- jij zult bedekken
- hij/zij/het zal bedekken
- wij zullen bedekken
- jullie zullen bedekken
- zij zullen bedekken
Futuro I
- yo cubriré
- tú cubrirás
- él/ella cubrirá
- nosotros cubriremos
- vosotros cubriréis
- ellos/ellas cubrirán
Toekomende tijd II
- ik zal bedekt hebben
- jij zult bedekt hebben
- hij/zij/het zal bedekt hebben
- wij zullen bedekt hebben
- jullie zullen bedekt hebben
- zij zullen bedekt hebben
Futuro perfecto
- yo habré cubierto
- tú habrás cubierto
- él/ella habrá cubierto
- nosotros habremos cubierto
- vosotros habréis cubierto
- ellos/ellas habrán cubierto
Conditionalis I
- ik zou bedekken
- jij zou bedekken
- hij/zij/het zou bedekken
- wij zouden bedekken
- jullie zouden bedekken
- zij zouden bedekken
Condicional
- yo cubriría
- tú cubrirías
- él/ella cubriría
- nosotros cubriríamos
- vosotros cubriríais
- ellos/ellas cubrirían
Conditionalis II
- ik zou hebben bedekt
- jij zou hebben bedekt
- hij/zij/het zou hebben bedekt
- wij zouden hebben bedekt
- jullie zouden hebben bedekt
- zij zouden hebben bedekt
Condicional perfecto
- yo habría cubierto
- tú habrías cubierto
- él/ella habría cubierto
- nosotros habríamos cubierto
- vosotros habríais cubierto
- ellos/ellas habrían cubierto
Imperatief
- jij bedek
- jullie bedekt
Imperativo presente
- tú cubre
- vosotros cubrid