Vervoeging van beetnemen
Onbepaalde wijs (infinitief): beetnemen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik neem beet
- jij neemt beet
- hij/zij/het neemt beet
- wij nemen beet
- jullie nemen beet
- zij nemen beet
Indicativo presente
- yo engaño
- tú engañas
- él/ella engaña
- nosotros engañamos
- vosotros engañáis
- ellos/ellas engañan
Onvoltooid verleden tijd
- ik nam beet
- jij nam beet
- hij/zij/het nam beet
- wij namen beet
- jullie namen beet
- zij namen beet
Indefinido
- yo engañé
- tú engañaste
- él/ella engañó
- nosotros engañamos
- vosotros engañasteis
- ellos/ellas engañaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beetgenomen
- jij hebt beetgenomen
- hij/zij/het heeft beetgenomen
- wij hebben beetgenomen
- jullie hebben beetgenomen
- zij hebben beetgenomen
Pretérito perfecto compuesto
- yo he engañado
- tú has engañado
- él/ella ha engañado
- nosotros hemos engañado
- vosotros habéis engañado
- ellos/ellas han engañado
Voltooid verleden tijd
- ik had beetgenomen
- jij had beetgenomen
- hij/zij/het had beetgenomen
- wij hadden beetgenomen
- jullie hadden beetgenomen
- zij hadden beetgenomen
Pluscuamperfecto
- yo había engañado
- tú habías engañado
- él/ella había engañado
- nosotros habíamos engañado
- vosotros habíais engañado
- ellos/ellas habían engañado
Toekomende tijd I
- ik zal beetnemen
- jij zult beetnemen
- hij/zij/het zal beetnemen
- wij zullen beetnemen
- jullie zullen beetnemen
- zij zullen beetnemen
Futuro I
- yo engañaré
- tú engañarás
- él/ella engañará
- nosotros engañaremos
- vosotros engañaréis
- ellos/ellas engañarán
Toekomende tijd II
- ik zal beetgenomen hebben
- jij zult beetgenomen hebben
- hij/zij/het zal beetgenomen hebben
- wij zullen beetgenomen hebben
- jullie zullen beetgenomen hebben
- zij zullen beetgenomen hebben
Futuro perfecto
- yo habré engañado
- tú habrás engañado
- él/ella habrá engañado
- nosotros habremos engañado
- vosotros habréis engañado
- ellos/ellas habrán engañado
Conditionalis I
- ik zou beetnemen
- jij zou beetnemen
- hij/zij/het zou beetnemen
- wij zouden beetnemen
- jullie zouden beetnemen
- zij zouden beetnemen
Condicional
- yo engañaría
- tú engañarías
- él/ella engañaría
- nosotros engañaríamos
- vosotros engañaríais
- ellos/ellas engañarían
Conditionalis II
- ik zou hebben beetgenomen
- jij zou hebben beetgenomen
- hij/zij/het zou hebben beetgenomen
- wij zouden hebben beetgenomen
- jullie zouden hebben beetgenomen
- zij zouden hebben beetgenomen
Condicional perfecto
- yo habría engañado
- tú habrías engañado
- él/ella habría engañado
- nosotros habríamos engañado
- vosotros habríais engañado
- ellos/ellas habrían engañado
Imperatief
- jij neem beet
- jullie neemt beet
Imperativo presente
- tú engaña
- vosotros engañad