Vervoeging van behelzen

Vertaling: contener

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het behelst
  • zij behelzen

Indicativo presente

  • él/ella contiene
  • ellos/ellas contienen

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het behelsde
  • zij behelsden

Indefinido

  • él/ella contuvo
  • ellos/ellas contuvieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft behelsd
  • zij hebben behelsd

Pretérito perfecto compuesto

  • él/ella ha contenido
  • ellos/ellas han contenido

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had behelsd
  • zij hadden behelsd

Pluscuamperfecto

  • él/ella había contenido
  • ellos/ellas habían contenido

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal behelzen
  • zij zult behelzen

Futuro I

  • él/ella contendrá
  • ellos/ellas contendrán

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal behelsd hebben
  • zij zult behelsd hebben

Futuro perfecto

  • él/ella habrá contenido
  • ellos/ellas habrán contenido

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal behelzen
  • zij zullen behelzen

Condicional

  • él/ella contendría
  • ellos/ellas contendrían

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben behelsd
  • zij zullen hebben behelsd

Condicional perfecto

  • él/ella habría contenido
  • ellos/ellas habrían contenido