Vervoeging van behouden
Onbepaalde wijs (infinitief): behouden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik behoud
- jij behoudt
- hij/zij/het behoudt
- wij behouden
- jullie behouden
- zij behouden
Indicativo presente
- yo salvo
- tú salvas
- él/ella salva
- nosotros salvamos
- vosotros salváis
- ellos/ellas salvan
Onvoltooid verleden tijd
- ik behield
- jij behield
- hij/zij/het behield
- wij behielden
- jullie behielden
- zij behielden
Indefinido
- yo salvé
- tú salvaste
- él/ella salvó
- nosotros salvamos
- vosotros salvasteis
- ellos/ellas salvaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb behouden
- jij hebt behouden
- hij/zij/het heeft behouden
- wij hebben behouden
- jullie hebben behouden
- zij hebben behouden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he salvado
- tú has salvado
- él/ella ha salvado
- nosotros hemos salvado
- vosotros habéis salvado
- ellos/ellas han salvado
Voltooid verleden tijd
- ik had behouden
- jij had behouden
- hij/zij/het had behouden
- wij hadden behouden
- jullie hadden behouden
- zij hadden behouden
Pluscuamperfecto
- yo había salvado
- tú habías salvado
- él/ella había salvado
- nosotros habíamos salvado
- vosotros habíais salvado
- ellos/ellas habían salvado
Toekomende tijd I
- ik zal behouden
- jij zult behouden
- hij/zij/het zal behouden
- wij zullen behouden
- jullie zullen behouden
- zij zullen behouden
Futuro I
- yo salvaré
- tú salvarás
- él/ella salvará
- nosotros salvaremos
- vosotros salvaréis
- ellos/ellas salvarán
Toekomende tijd II
- ik zal behouden hebben
- jij zult behouden hebben
- hij/zij/het zal behouden hebben
- wij zullen behouden hebben
- jullie zullen behouden hebben
- zij zullen behouden hebben
Futuro perfecto
- yo habré salvado
- tú habrás salvado
- él/ella habrá salvado
- nosotros habremos salvado
- vosotros habréis salvado
- ellos/ellas habrán salvado
Conditionalis I
- ik zou behouden
- jij zou behouden
- hij/zij/het zou behouden
- wij zouden behouden
- jullie zouden behouden
- zij zouden behouden
Condicional
- yo salvaría
- tú salvarías
- él/ella salvaría
- nosotros salvaríamos
- vosotros salvaríais
- ellos/ellas salvarían
Conditionalis II
- ik zou hebben behouden
- jij zou hebben behouden
- hij/zij/het zou hebben behouden
- wij zouden hebben behouden
- jullie zouden hebben behouden
- zij zouden hebben behouden
Condicional perfecto
- yo habría salvado
- tú habrías salvado
- él/ella habría salvado
- nosotros habríamos salvado
- vosotros habríais salvado
- ellos/ellas habrían salvado
Imperatief
- jij behoud
- jullie behoudt
Imperativo presente
- tú salva
- vosotros salvad