Vervoeging van bekronen
Onbepaalde wijs (infinitief): bekronen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekroon
- jij bekroont
- hij/zij/het bekroont
- wij bekronen
- jullie bekronen
- zij bekronen
Indicativo presente
- yo corono
- tú coronas
- él/ella corona
- nosotros coronamos
- vosotros coronáis
- ellos/ellas coronan
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekroonde
- jij bekroonde
- hij/zij/het bekroonde
- wij bekroonden
- jullie bekroonden
- zij bekroonden
Indefinido
- yo coroné
- tú coronaste
- él/ella coronó
- nosotros coronamos
- vosotros coronasteis
- ellos/ellas coronaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekroond
- jij hebt bekroond
- hij/zij/het heeft bekroond
- wij hebben bekroond
- jullie hebben bekroond
- zij hebben bekroond
Pretérito perfecto compuesto
- yo he coronado
- tú has coronado
- él/ella ha coronado
- nosotros hemos coronado
- vosotros habéis coronado
- ellos/ellas han coronado
Voltooid verleden tijd
- ik had bekroond
- jij had bekroond
- hij/zij/het had bekroond
- wij hadden bekroond
- jullie hadden bekroond
- zij hadden bekroond
Pluscuamperfecto
- yo había coronado
- tú habías coronado
- él/ella había coronado
- nosotros habíamos coronado
- vosotros habíais coronado
- ellos/ellas habían coronado
Toekomende tijd I
- ik zal bekronen
- jij zult bekronen
- hij/zij/het zal bekronen
- wij zullen bekronen
- jullie zullen bekronen
- zij zullen bekronen
Futuro I
- yo coronaré
- tú coronarás
- él/ella coronará
- nosotros coronaremos
- vosotros coronaréis
- ellos/ellas coronarán
Toekomende tijd II
- ik zal bekroond hebben
- jij zult bekroond hebben
- hij/zij/het zal bekroond hebben
- wij zullen bekroond hebben
- jullie zullen bekroond hebben
- zij zullen bekroond hebben
Futuro perfecto
- yo habré coronado
- tú habrás coronado
- él/ella habrá coronado
- nosotros habremos coronado
- vosotros habréis coronado
- ellos/ellas habrán coronado
Conditionalis I
- ik zou bekronen
- jij zou bekronen
- hij/zij/het zou bekronen
- wij zouden bekronen
- jullie zouden bekronen
- zij zouden bekronen
Condicional
- yo coronaría
- tú coronarías
- él/ella coronaría
- nosotros coronaríamos
- vosotros coronaríais
- ellos/ellas coronarían
Conditionalis II
- ik zou hebben bekroond
- jij zou hebben bekroond
- hij/zij/het zou hebben bekroond
- wij zouden hebben bekroond
- jullie zouden hebben bekroond
- zij zouden hebben bekroond
Condicional perfecto
- yo habría coronado
- tú habrías coronado
- él/ella habría coronado
- nosotros habríamos coronado
- vosotros habríais coronado
- ellos/ellas habrían coronado
Imperatief
- jij bekroon
- jullie bekroont
Imperativo presente
- tú corona
- vosotros coronad