Vervoeging van bekwamen
Onbepaalde wijs (infinitief): bekwamen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekwaam
- jij bekwaamt
- hij/zij/het bekwaamt
- wij bekwamen
- jullie bekwamen
- zij bekwamen
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekwaamde
- jij bekwaamde
- hij/zij/het bekwaamde
- wij bekwaamden
- jullie bekwaamden
- zij bekwaamden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekwaamd
- jij hebt bekwaamd
- hij/zij/het heeft bekwaamd
- wij hebben bekwaamd
- jullie hebben bekwaamd
- zij hebben bekwaamd
Voltooid verleden tijd
- ik had bekwaamd
- jij had bekwaamd
- hij/zij/het had bekwaamd
- wij hadden bekwaamd
- jullie hadden bekwaamd
- zij hadden bekwaamd
Toekomende tijd I
- ik zal bekwamen
- jij zult bekwamen
- hij/zij/het zal bekwamen
- wij zullen bekwamen
- jullie zullen bekwamen
- zij zullen bekwamen
Toekomende tijd II
- ik zal bekwaamd hebben
- jij zult bekwaamd hebben
- hij/zij/het zal bekwaamd hebben
- wij zullen bekwaamd hebben
- jullie zullen bekwaamd hebben
- zij zullen bekwaamd hebben
Conditionalis I
- ik zou bekwamen
- jij zou bekwamen
- hij/zij/het zou bekwamen
- wij zouden bekwamen
- jullie zouden bekwamen
- zij zouden bekwamen
Conditionalis II
- ik zou hebben bekwaamd
- jij zou hebben bekwaamd
- hij/zij/het zou hebben bekwaamd
- wij zouden hebben bekwaamd
- jullie zouden hebben bekwaamd
- zij zouden hebben bekwaamd
Imperatief
- jij bekwaam
- jullie bekwaamt