Vervoeging van bemachtigen
Onbepaalde wijs (infinitief): bemachtigen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bemachtig
- jij bemachtigt
- hij/zij/het bemachtigt
- wij bemachtigen
- jullie bemachtigen
- zij bemachtigen
Indicativo presente
- yo asgo
- tú ases
- él/ella ase
- nosotros asimos
- vosotros asís
- ellos/ellas asen
Onvoltooid verleden tijd
- ik bemachtigde
- jij bemachtigde
- hij/zij/het bemachtigde
- wij bemachtigden
- jullie bemachtigden
- zij bemachtigden
Indefinido
- yo así
- tú asiste
- él/ella asió
- nosotros asimos
- vosotros asisteis
- ellos/ellas asieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bemachtigd
- jij hebt bemachtigd
- hij/zij/het heeft bemachtigd
- wij hebben bemachtigd
- jullie hebben bemachtigd
- zij hebben bemachtigd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he asido
- tú has asido
- él/ella ha asido
- nosotros hemos asido
- vosotros habéis asido
- ellos/ellas han asido
Voltooid verleden tijd
- ik had bemachtigd
- jij had bemachtigd
- hij/zij/het had bemachtigd
- wij hadden bemachtigd
- jullie hadden bemachtigd
- zij hadden bemachtigd
Pluscuamperfecto
- yo había asido
- tú habías asido
- él/ella había asido
- nosotros habíamos asido
- vosotros habíais asido
- ellos/ellas habían asido
Toekomende tijd I
- ik zal bemachtigen
- jij zult bemachtigen
- hij/zij/het zal bemachtigen
- wij zullen bemachtigen
- jullie zullen bemachtigen
- zij zullen bemachtigen
Futuro I
- yo asiré
- tú asirás
- él/ella asirá
- nosotros asiremos
- vosotros asiréis
- ellos/ellas asirán
Toekomende tijd II
- ik zal bemachtigd hebben
- jij zult bemachtigd hebben
- hij/zij/het zal bemachtigd hebben
- wij zullen bemachtigd hebben
- jullie zullen bemachtigd hebben
- zij zullen bemachtigd hebben
Futuro perfecto
- yo habré asido
- tú habrás asido
- él/ella habrá asido
- nosotros habremos asido
- vosotros habréis asido
- ellos/ellas habrán asido
Conditionalis I
- ik zou bemachtigen
- jij zou bemachtigen
- hij/zij/het zou bemachtigen
- wij zouden bemachtigen
- jullie zouden bemachtigen
- zij zouden bemachtigen
Condicional
- yo asiría
- tú asirías
- él/ella asiría
- nosotros asiríamos
- vosotros asiríais
- ellos/ellas asirían
Conditionalis II
- ik zou hebben bemachtigd
- jij zou hebben bemachtigd
- hij/zij/het zou hebben bemachtigd
- wij zouden hebben bemachtigd
- jullie zouden hebben bemachtigd
- zij zouden hebben bemachtigd
Condicional perfecto
- yo habría asido
- tú habrías asido
- él/ella habría asido
- nosotros habríamos asido
- vosotros habríais asido
- ellos/ellas habrían asido
Imperatief
- jij bemachtig
- jullie bemachtigt
Imperativo presente
- tú ase
- vosotros asid