Vervoeging van bemannen
Onbepaalde wijs (infinitief): bemannen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik beman
- jij bemant
- hij/zij/het bemant
- wij bemannen
- jullie bemannen
- zij bemannen
Onvoltooid verleden tijd
- ik bemande
- jij bemande
- hij/zij/het bemande
- wij bemanden
- jullie bemanden
- zij bemanden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bemand
- jij hebt bemand
- hij/zij/het heeft bemand
- wij hebben bemand
- jullie hebben bemand
- zij hebben bemand
Voltooid verleden tijd
- ik had bemand
- jij had bemand
- hij/zij/het had bemand
- wij hadden bemand
- jullie hadden bemand
- zij hadden bemand
Toekomende tijd I
- ik zal bemannen
- jij zult bemannen
- hij/zij/het zal bemannen
- wij zullen bemannen
- jullie zullen bemannen
- zij zullen bemannen
Toekomende tijd II
- ik zal bemand hebben
- jij zult bemand hebben
- hij/zij/het zal bemand hebben
- wij zullen bemand hebben
- jullie zullen bemand hebben
- zij zullen bemand hebben
Conditionalis I
- ik zou bemannen
- jij zou bemannen
- hij/zij/het zou bemannen
- wij zouden bemannen
- jullie zouden bemannen
- zij zouden bemannen
Conditionalis II
- ik zou hebben bemand
- jij zou hebben bemand
- hij/zij/het zou hebben bemand
- wij zouden hebben bemand
- jullie zouden hebben bemand
- zij zouden hebben bemand
Imperatief
- jij beman
- jullie bemant