Vervoeging van bemesten
Onbepaalde wijs (infinitief): bemesten
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bemest
- jij bemest
- hij/zij/het bemest
- wij bemesten
- jullie bemesten
- zij bemesten
Indicativo presente
- yo abono
- tú abonas
- él/ella abona
- nosotros abonamos
- vosotros abonáis
- ellos/ellas abonan
Onvoltooid verleden tijd
- ik bemestte
- jij bemestte
- hij/zij/het bemestte
- wij bemestten
- jullie bemestten
- zij bemestten
Indefinido
- yo aboné
- tú abonaste
- él/ella abonó
- nosotros abonamos
- vosotros abonasteis
- ellos/ellas abonaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bemest
- jij hebt bemest
- hij/zij/het heeft bemest
- wij hebben bemest
- jullie hebben bemest
- zij hebben bemest
Pretérito perfecto compuesto
- yo he abonado
- tú has abonado
- él/ella ha abonado
- nosotros hemos abonado
- vosotros habéis abonado
- ellos/ellas han abonado
Voltooid verleden tijd
- ik had bemest
- jij had bemest
- hij/zij/het had bemest
- wij hadden bemest
- jullie hadden bemest
- zij hadden bemest
Pluscuamperfecto
- yo había abonado
- tú habías abonado
- él/ella había abonado
- nosotros habíamos abonado
- vosotros habíais abonado
- ellos/ellas habían abonado
Toekomende tijd I
- ik zal bemesten
- jij zult bemesten
- hij/zij/het zal bemesten
- wij zullen bemesten
- jullie zullen bemesten
- zij zullen bemesten
Futuro I
- yo abonaré
- tú abonarás
- él/ella abonará
- nosotros abonaremos
- vosotros abonaréis
- ellos/ellas abonarán
Toekomende tijd II
- ik zal bemest hebben
- jij zult bemest hebben
- hij/zij/het zal bemest hebben
- wij zullen bemest hebben
- jullie zullen bemest hebben
- zij zullen bemest hebben
Futuro perfecto
- yo habré abonado
- tú habrás abonado
- él/ella habrá abonado
- nosotros habremos abonado
- vosotros habréis abonado
- ellos/ellas habrán abonado
Conditionalis I
- ik zou bemesten
- jij zou bemesten
- hij/zij/het zou bemesten
- wij zouden bemesten
- jullie zouden bemesten
- zij zouden bemesten
Condicional
- yo abonaría
- tú abonarías
- él/ella abonaría
- nosotros abonaríamos
- vosotros abonaríais
- ellos/ellas abonarían
Conditionalis II
- ik zou hebben bemest
- jij zou hebben bemest
- hij/zij/het zou hebben bemest
- wij zouden hebben bemest
- jullie zouden hebben bemest
- zij zouden hebben bemest
Condicional perfecto
- yo habría abonado
- tú habrías abonado
- él/ella habría abonado
- nosotros habríamos abonado
- vosotros habríais abonado
- ellos/ellas habrían abonado
Imperatief
- jij bemest
- jullie bemest
Imperativo presente
- tú abona
- vosotros abonad